De NHG-Standaard Depressie (M44) uit 1994 beveelt tricyclische antidepressiva (TAD's) aan als een patiënt een ernstige depressie heeft, bij voorkeur in combinatie met een vorm van psychotherapie. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld bij ernstige bijwerkingen, heeft de serotonineheropnameremmer (SSRI) fluvoxamine de voorkeur. De afgelopen jaren volgden huisartsen deze voorkeur niet meer ( figuur 1). Paroxetine, een SSRI dat in 1991 op de markt kwam, is in de jaren 1999 en 2000 met een aandeel van 36% het meest voorgeschreven antidepressivum. Op de tweede plaats staat amitryptyline, de eerste keus TAD (17%). Fluvoxamine neemt de vierde plaats in (7%).
Wie en hoeveel?
In de jaren 1999-2000 kreeg 5% van alle patiënten in de huisartspraktijk een antidepressivum voorgeschreven. Meer vrouwen (7%) dan mannen (3,5%) gebruikten een antidepressivum. Meer ouderen dan jongeren kregen een recept en meer ziekenfondspatiënten dan particulier verzekerden. Ook het aantal recepten dat patiënten kregen voorgeschreven verschilt. Vrouwen kregen gedurende de twee jaren gemiddeld één recept meer dan mannen: respectievelijk 9 en 8 recepten ( figuur 2). Jongeren tot 24 jaar kregen minder recepten dan patiënten van 25 jaar en ouder.
Hoe lang?
Volgens de richtlijnen in de NHG-Standaard moeten patiënten het gebruik van antidepressiva voortzetten tot ten minste zes maanden na het verdwijnen van de klachten, tenzij er na acht weken geen effect merkbaar is. Als de geneesmiddelen aanslaan, zou een patiënt dus ten minste een half jaar antidepressiva moeten gebruiken. Dat gebeurt niet altijd. Voor patiënten die tussen juli 1999 en juli 2000 een recept kregen, is nagegaan in hoeveel aaneengesloten kwartalen in 1999 en 2000 dat het geval was. Een derde van deze patiënten kreeg een half jaar of minder een antidepressivum voorgeschreven. Meer dan de helft van de patiënten ontving drie tot acht kwartalen een recept. Vijftien procent kreeg over meerdere kwartalen een antidepressivum voorgeschreven, maar met onderbrekingen: de incidentele gebruikers. Mannen en vrouwen kregen voor een even lange periode antidepressiva voorgeschreven. Er zijn wel verschillen naar leeftijd ( figuur 3). Patiënten van 25 jaar en ouder gebruikten over het algemeen langer antidepressiva dan patiënten onder de 25 jaar.
De hier beschreven analyses zijn uitgevoerd op LINH-gegevens. LINH is een project van WOK, NIVEL, LHV en NHG. In 2001 participeerden ruim 120 huisartsenpraktijken. Zie voor meer informatie over LINH en over de hier beschreven gegevens www.linh.nl. Reacties naar info@linh.nl.
Tot slot
Het voorschrijfgedrag van huisartsen de afgelopen jaren is niet langer in overeenstemming met de huidige versie van de NHG-Standaard. Deze is inmiddels acht jaar oud. Sindsdien zijn nieuwe inzichten ontstaan en is meer ervaring opgedaan met de destijds relatief nieuwe SSRI's. Dit jaar verschijnt een herziene versie van de NHG-Standaard. Het valt te verwachten dat deze beter aansluit bij het huidige voorschrijfgedrag.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.