Het valt niet mee om autisme bij ouderen te herkennen. De symptomen vallen bij hen vaak minder snel op, omdat zij tijdens hun leven een uitgebreid gedragsrepertoire hebben aangeleerd om hun beperkingen te camoufleren.
Symptomen
ASS komt bij ongeveer 1% van de mensen voor. Erfelijkheid speelt daarbij een grote rol. Volgens de DSM-5 is sprake van ASS als er blijvende beperkingen zijn in de sociale communicatie en de sociale interactie, én wanneer er beperkte en herhaalde patronen voorkomen van gedrag, interesses en activiteiten. De symptomen in de driehoek communicatie, interactie en rigide gedrag moeten vanaf de jeugd aanwezig zijn, maar manifesteren zich soms pas duidelijk op latere leeftijd.
Diagnose
ASS kan decennialang onopgemerkt blijven door aangeleerde gedragsstrategieën en/of door een compenserend sociaal netwerk. Tot mensen oud worden. De eisen die de veranderingen op latere leeftijd aan een persoon stellen, overschrijden dan het beperkte aanpassingsvermogen. Deze ouderen melden zich vervolgens bij de huisarts met cognitieve klachten, gedragsveranderingen of onbegrepen somatische klachten.
Rol van de huisarts
Het is belangrijk om (een vermoeden van) ASS in de differentiaaldiagnose op te nemen. Denk aan een autismespectrumstoornis als oudere patiënten met onbegrepen klachten op het spreekuur blijven komen. De POH-ggz kan de huisarts ondersteunen bij de herkenning. Verwijs patiënten bij een vermoeden van ASS door naar de ouderenpsychiatrie.
Meer weten?
Lees de klinische les van Videler er nog eens op na. Op 2 april is het Wereld Autisme Dag – ook voor ouderen.
Literatuur
- Videler A, et al. Herkennen van autisme bij ouderen. Huisarts Wet 2017;60(5):235-7.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.