Nieuws

Huisartsen en generalistische zorg

Er is een toenemende neiging tot specialisatie en ziektespecifieke organisatie van de zorg. Dat roept de vraag op in welke mate huisartsenpraktijken momenteel generalistische zorg verlenen. We hebben deze vraag beantwoord aan de hand van de variatie aan gezondheidsproblemen die huisartsen, praktijkondersteuners/-verpleegkundigen in 2009 kregen voorgelegd.

Ontwikkelingen

Tot ongeveer 1965 waren er in Nederland meer huisartsen dan medisch specialisten. Sindsdien is het aantal specialisten relatief sneller toegenomen dan het aantal huisartsen (zie de figuur). Bovendien specialiseren medisch specialisten zich steeds vaker op deelterreinen binnen hun vakgebied. Tegelijkertijd wordt de tweedelijnszorg steeds meer verleend vanuit gespecialiseerde poliklinische afdelingen of ziekenhuisafdelingen.

Generalisme blijft

Met deze ontwikkelingen is het de vraag in hoeverre huisartsenpraktijken momenteel generalistische zorg verlenen. Aangezien er geen algemeen geaccepteerde methode bestaat om die zorg te meten, zijn we uitgegaan van de variatie in gezondheidsproblemen waarmee patiënten naar de huisartsenpraktijk gaan. De indeling daarvan is gebaseerd op de geregistreerde diagnose op de zogenaamde E-regel. Deze diagnose kan ook een ‘symptoomdiagnose’ zijn. Het aantal contacten voor verschillende ziektecategorieën geeft de verdeling van het werk in de huisartsenpraktijk weer voor die categorieën (zie de tabel).

TabelAantal contacten met de huisartsenpraktijk per jaar voor verschillende ziektecategorieën in een praktijk van 2350 patiënten met
Aantal contacten per jaar (absoluut)%
Chronische ziekten368231
Overige lichamelijke aandoeningen239020
Infectieziekten140112
Aandoeningen bewegingsapparaat (acuut en chronisch)133011
Overige lichamelijke klachten121010
Psychische en sociale problemen11079
Acute letsels3173
Vruchtbaarheid, geboorte2983
We zijn uitgegaan van een praktijk van een gemiddelde omvang per fulltime huisarts met 2350 ingeschreven patiënten, waarvan de praktijkpopulatie qua samenstelling naar leeftijd en geslacht overeenkomt met die van de Nederlandse bevolking. De gegevens dateren uit 2009; het aantal contacten per jaar is teruggerekend naar een werkdag (op basis van 46 werkweken per jaar). In zo’n gemiddelde huisartsenpraktijk vinden gemiddeld 50 contacten per dag plaats. Daarvan zijn 15 contacten vanwege chronische ziekten (bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, maligniteiten, al of niet in het kader van geprotocolleerde zorg), 6 contacten vanwege infectieziekten, 6 contacten vanwege aandoeningen van het bewegingsapparaat (zowel acuut als chronisch), en 5 contacten vanwege psychische problemen. De resterende contacten (18) betreffen een grote variëteit aan klachten, symptomen en aandoeningen. Deze gegevens laten zien dat chronische ziekten, waarvoor de zorg momenteel deels ziektespecifiek wordt georganiseerd, verantwoordelijk zijn voor ruwweg eenderde van het werk in een gemiddelde Nederlandse huisartsenpraktijk. Deze gemiddelde cijfers geven uiteraard geen antwoord op de vraag of de variatie in ziektecategorieën in alle huisartsenpraktijken in Nederland even groot is en ook niet of er huisartsenpraktijken zijn waarin bepaalde ziektecategorieën helemaal niet voorkomen. Wij concluderen hieruit dat patiënten met een grote diversiteit aan klachten en aandoeningen komen en dat in een gemiddelde Nederlandse huisartsenpraktijk anno 2009 generalistische zorg wordt verleend.

Colofon

De hier beschreven analyses zijn uitgevoerd met gegevens uit het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH). LINH maakt gebruik van gegevens uit de elektronische patiëntendossiers (EPD’s) van deelnemende huisartsen. De LINH-huisartsen leggen op continue basis gegevens vast over aandoeningen (ICPC-gecodeerde diagnose), aantallen contacten/verrichtingen, geneesmiddelvoorschriften en verwijzingen. Zie ook www.linh.nl.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen