Op 1 januari 2013 werkten 676 praktijkhoudende huisartsen in loondienst. Dat is 8,6% van alle 7879 praktijkhouders in Nederland. Zowel het aantal als het percentage is in bijna 20 jaar verdubbeld. In 1995 waren er 302 huisartsen in loondienst, 4,5% van de toen 6740 praktijkhouders. Hun aantal en aandeel is vooral tussen 2002 en 2011 toegenomen. Na 2011 stabiliseren beide cijfers zich.
Praktijkhoudende huisartsen in loondienst werken gemiddeld 0,69 fte per week, het merendeel tussen de drie en vier dagen (0,6 en 0,8 fte) per week. Ter vergelijking: vrijgevestigde huisartsen werkten in 2013 gemiddeld 0,83 fte.
Onder praktijkhoudende huisartsen in loondienst zijn veel vrouwen (65%) in vergelijking met vrijgevestigde huisartsen, van wie 35% vrouw is. Huisartsen in loondienst zijn ook relatief jong: 27% is jonger dan 40 jaar, onder vrijgevestigde huisartsen is dit 13%.
De meeste huisartsen in loondienst werken in een groepspraktijk (65%), voor vrijgevestigde huisartsen ligt dit percentage ruim lager (27%).
Kijken we ten slotte naar de vestiging van praktijkhoudende huisartsen in loondienst, dan werkt 90% in de (zeer) sterk stedelijke gebieden. Hierin verschillen zij sterk van de vrijgevestigde huisartsen, van wie 44% in de (zeer) sterk verstedelijkte gebieden werken.