Samenvatting
Van Dijk C, Davids R, Berger M, Verheij R. Huisartsenzorg voor kinderen verschilt van die voor volwassenen. Huisarts Wet 2008;51(13):643-6. Inleiding Kinderen hebben andere klachten en aandoeningen dan volwassenen. Deze verschillen hebben effect op de huisartsenzorg die wordt geleverd aan nul- tot achttienjarigen en volwassenen. Dit artikel beschrijft de huisartsenzorg die wordt geleverd aan nul- tot vier-, vijf- tot twaalf- en dertien- tot achttienjarigen, en vergelijkt deze met de aan volwassenen geleverde zorg. Methode De gegevens zijn afkomstig van de elektronische patiëntendossiers van 95 huisartsenpraktijken die deelnemen aan het Landelijk InformatieNetwerk Huisartsen. Resultaten Kinderen hebben minder contact met de huisarts dan volwassenen, met uitzondering van de nul- tot vierjarigen. De klachten waarmee kinderen bij de huisarts komen verschillen sterk tussen de leeftijdscategorieën, en ook van die van volwassenen. Nul- tot twaalfjarigen bezoeken de huisarts vooral in verband met infectieziekten en huidaandoeningen. Dertien- tot achttienjarigen komen veelal voor orale anticonceptiemiddelen. Bij de volwassenen hebben de meeste contacten betrekking op chronische aandoeningen, zoals hypertensie en diabetes mellitus. Het patroon van voorgeschreven geneesmiddelen komt overeen met de geconstateerde klachten en aandoeningen. Kinderen worden minder vaak verwezen naar de medisch specialist dan volwassenen. Conclusie Huisartsenzorg aan kinderen verschilt sterk van die aan volwassenen. Bovendien vertoont de zorg aan kinderen ook per leeftijdscategorie grote verschillen.
Wat is bekend?
- De aan nul- tot achttienjarigen geleverde huisartsenzorg verschilt van de zorg die aan volwassenen wordt geleverd.
- Volwassenen vertonen een heel ander scala aan klachten en aandoeningen dan nul- tot achttienjarigen.
Wat is nieuw?
- Dit artikel biedt een actueel overzicht van de huisartsenzorg voor nul- tot vier-, vijf- tot twaalf- en dertien- tot achttienjarigen.
Inleiding
Kinderen hebben andere klachten en aandoeningen dan volwassenen. Volwassenen bezoeken de huisarts het meest voor diabetes en hypertensie. Bij kinderen komen deze aandoeningen nauwelijks voor en betreffen de contacten vooral luchtweginfecties en huidaandoeningen.1 Deze verschillen hebben invloed op de zorg die huisartsen aan nul- tot achttienjarigen en aan volwassenen leveren. Binnen de leeftijdscategorie nul- tot achttienjarigen kunnen er tevens veel verschillen voorkomen. De laatste cijfers over huisartsenzorg aan kinderen dateren uit 2001.1 Destijds werd geen onderscheid gemaakt tussen leeftijdsgroepen. Dit artikel biedt een actueel overzicht en zal de volgende vragen beantwoorden: hoe vaak hebben nul- tot achttienjarigen contact met de huisarts? Met welke klachten en aandoeningen komen zij bij de huisarts? Welke geneesmiddelen schrijven huisartsen hen voor? Hoe vaak en naar wie verwijzen huisartsen hen door? En hoe verschillen deze cijfers van die voor volwassenen? Deze vragen beantwoorden we voor de leeftijdscategorieën nul tot vier jaar, vijf tot twaalf jaar en dertien tot achttien jaar, waarbij we de uitkomsten vergelijken met die van volwassenen (achttien jaar en ouder).
Methode
De gegevens zijn afkomstig uit de elektronische patiëntendossiers (EPD’s) van ongeveer 95 huisartsenpraktijken die deelnemen aan het Landelijk InformatieNetwerk Huisartsen (LINH). Uit die EPD’s hebben we informatie gehaald over klachten, aandoeningen, contacten, geneesmiddelvoorschriften en verwijzingen. Voor de morbiditeit maken we gebruik van ICPC-codes2 en voor geneesmiddelen van ATC-codes, die beide door de huisartsen worden geregistreerd.3 Het aantal contacten hebben we bepaald aan de hand van gedeclareerde verrichtingen van consulten, visites, telefonische consulten, herhalingsrecepten en vaccinaties. Hierbij zijn de contacten van de praktijkondersteuner en de ANW-dienst niet meegenomen.4 We rapporteren de klachten en aandoeningen als de top-10 van problemen waarmee patiënten naar de huisarts gaan. Met betrekking tot de geneesmiddelvoorschriften rapporteren we het aantal patiënten dat één of meer keer een middel kreeg voorgeschreven. Bij verwijzingen nemen we alleen de nieuwe verwijzingen naar de tweede lijn mee. We tonen de resultaten per duizend ingeschreven patiënten. Voor de analyses maakten we gebruik van een wisselend aantal huisartsenpraktijken (minimaal 54 en maximaal 87), afhankelijk van de volledigheid en kwaliteit van de gegevens.
Resultaten
Contactfrequentie
Het aantal gedeclareerde consulten bij nul- tot vierjarigen is vergelijkbaar met dat bij de volwassen populatie (tabel 1). In de leeftijdsgroepen vijf- tot twaalfjarigen en dertien- tot achttienjarigen is dit nog maar de helft daarvan. Een vergelijkbaar beeld zien we bij het aantal telefonische consulten. Het aantal visites is bij alle kinderen lager dan bij volwassenen. De hoeveelheid gedeclareerde herhalingsrecepten neemt toe met de leeftijd, maar is in de leeftijdscategorie dertien tot achttien jaar nog altijd slechts een kwart van het aantal recepten van de volwassenen.
Type verrichting | 0- tot 4-jarigen(n = 20.182) | 5- tot 12-jarigen(n = 32.314) | 13- tot 18-jarigen(n = 23.513) | 18+ jaar(n = 251.224) |
---|---|---|---|---|
Consult | 2,26 | 1,43 | 1,69 | 2,45 |
Visite | 0,03 | 0,01 | 0,01 | 0,23 |
Telefonisch consult | 0,53 | 0,26 | 0,29 | 0,60 |
Herhalingsrecept | 0,40 | 0,40 | 0,64 | 2,53 |
Vaccinatie | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,01 |
Totaal | 3,21 | 2,10 | 2,62 | 5,81 |
Klachten en aandoeningen
Kinderen komen met andere klachten en aandoeningen bij de huisarts dan volwassenen (tabel 2). Bij de volwassen populatie zijn hypertensie, diabetes mellitus en urineweginfecties vertegenwoordigd in de top-3. De top-10 beslaat 20% van alle klachten en aandoeningen in de huisartsenpraktijk. De top-10 van nul- tot vierjarigen bestaat daarentegen voornamelijk uit infectieziekten en huidaandoeningen. De top-10 van de 5- tot 12-jarigen vertoont veel overeenkomsten met die van de 0- tot 4-jarigen, maar hier verschijnen ook wratten, snij- of scheurwonden in het overzicht. De top-10 beslaat 39% van alle gepresenteerde klachten voor 0- tot 4-jarigen en 29% voor de 5- tot 12-jarigen. Pubers en adolescenten (13 tot 18 jaar) komen met een diverse en geheel eigen verzameling van klachten bij de huisarts. Contacten in verband met orale anticonceptie komen op de eerste plaats, gevolgd door wratten, moeheid/zwakte en acne. In totaal bestrijken de klachten in de top-10 25% van de contacten in deze leeftijdscategorie.
0- tot 4-jarigen (n = 17.858) | 5- tot 12-jarigen (n = 26.985) | 13- tot 18-jarigen (n = 19.858) | 18+-jarigen (n = 212.743) | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving | Aantal | Omschrijving | Aantal | Omschrijving | Aantal | Omschrijving | Aantal | |
1 | Acute bovensteluchtweginfectie | 320 | Wratten | 145 | Orale anticonceptie | 103 | Essentiële hypertensie zonder orgaanbeschadiging | 306 |
2 | Otitis media acuta/myringitis | 238 | Acute bovensteluchtweginfectie | 70 | Wratten | 95 | Diabetes mellitus | 227 |
3 | Hoesten | 151 | Otitis media acuta/myringitis | 67 | Moeheid/zwakte | 61 | Cystitis/urineweginfectie | 103 |
4 | Constitutioneel eczeem | 121 | Impetigo/impetiginisatie | 64 | Acne | 61 | Hoesten | 62 |
5 | Koorts | 103 | Astma | 60 | Acute bovensteluchtweginfectie | 54 | Depressie | 61 |
6 | Acute bronchitis/bronchiolitis | 99 | Hoesten | 46 | Hooikoorts/allergische rinitis | 53 | Overmatig cerumen | 61 |
7 | Veronderstelde gastrointestinale infectie | 87 | Contacteczeem/ander eczeem | 35 | Astma | 50 | Lagerugpijn zonder uitstraling | 60 |
8 | Impetigo/impetiginisatie | 81 | Hooikoorts/allergische rinitis | 32 | Cystitis/urineweginfectie | 49 | Contacteczeem/ander eczeem | 58 |
9 | Astma | 81 | Scheurwond/snijwond | 31 | Contacteczeem/ander eczeem | 48 | Acute bovensteluchtweginfectie | 52 |
10 | Infectieuze conjunctivitis | 64 | Cystitis/urineweginfectie | 30 | Dermatomycose | 45 | Andere ziekte bewegingsapparaat | 50 |
Totaal | 3420 | Totaal | 2036 | Totaal | 2500 | Totaal | 4909 |
0- tot 4-jarigen (n = 17.378) | 5- tot 12-jarigen (n = 28.578) | 13- tot 18-jarigen (n = 21.356) | 18+-jarigen (n = 224.911) | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Geneesmiddel(en) | aantal | Geneesmiddel(en) | aantal | Geneesmiddel(en) | aantal | Geneesmiddel(en) | aantal | |
1 | Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik | 262 | Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik | 126 | Geslachtshormonen en modulatoren van het genitale stelsel | 156 | Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik | 173 |
2 | Crèmes bij eczeem | 202 | Crèmes bij eczeem | 106 | Antibacteriële middelen voor systemisch gebruik | 119 | Anti-inflammatoire en antireumatische middelen | 160 |
3 | Dermatologische middelen bij dermatomycosen/impetigo | 123 | Dermatologische middelen bij dermatomycosen/impetigo | 86 | Crèmes bij eczeem | 100 | Dermatologische corticosteroïden | 114 |
4 | Oogdruppels bacterieel/anders | 109 | Oogdruppels bacterieel/anders | 78 | Oogdruppels bacterieel/anders | 84 | Psycholeptica | 109 |
5 | Middelen bij astma/COPD | 106 | Middelen bij astma/COPD | 66 | Middelen bij gewone verkoudheid | 81 | Middelen bij zuurgerelateerde afwijkingen | 108 |
6 | Middelen bij gewone verkoudheid | 65 | Middelen bij gewone verkoudheid | 57 | Dermatologische middelen bij dermatomycosen/impetigo | 75 | Bètablokkers | 101 |
7 | Antihistaminica voor systemisch gebruik | 38 | Antihistaminica voor systemisch gebruik | 53 | Antihistaminica voor systemisch gebruik | 72 | Middelen aangrijpend op het renine-angiotensinesysteem | 96 |
8 | Antidiarrhoica, anti-inflammatoire middelen/antimicrobiële darmmiddelen | 37 | Laxantia | 20 | Anti-inflammatoire en antireumatische middelen | 55 | Antilipaemica | 94 |
9 | Laxantia | 35 | Psychoanaleptica | 12 | Middelen bij astma/COPD | 54 | Antitrombotica | 89 |
10 | Middelen bij functionele maag-darmstoornissen | 23 | Middelen bij functionele maag-darmstoornissen | 9 | Acnepreparaten | 37 | Geslachtshormonen en modulatoren van het genitale stelsel | 88 |
Verwijzingen
Per jaar verwijzen huisartsen per 1000 0- tot 4-jarigen er 125 voor het eerst door naar de tweede lijn. Bij 5- tot 12-jarigen ligt dit op 84 per 1000, bij 13- tot 18-jarigen op 83 per 1000 en bij volwassen op 180 per 1000. Huisartsen verwijzen kinderen van 0 tot 4 en 5 tot 12 jaar het vaakst door naar de kinderarts. Daarnaast verwijzen zij kinderen in deze leeftijdscategorieën ook geregeld door naar de oogarts en de KNO-arts. Pubers en adolescenten (13 tot 18 jaar) krijgen voornamelijk een verwijzing voor de dermatoloog, orthopeed en KNO-arts. Volwassenen krijgen in vergelijking met 0- tot 18-jarigen relatief vaker een verwijzing naar de interne geneeskunde, cardiologie, gynaecologie en neurologie.
Conclusie
De huisartsenzorg voor nul tot achttienjarigen verschilt sterk van die van de volwassen populatie. Tevens zien we grote verschillen binnen diverse leeftijdscategorieën voor kinderen. Kinderen hebben minder consulten met de huisarts dan volwassen, met uitzondering van de nul- tot vierjarigen. Ook de klachten en aandoeningen waarvoor patiënten komen, verschillen sterk tussen de verschillende leeftijdscategorieën en volwassenen. Kinderen van nul tot twaalf jaar hebben voornamelijk contact met de huisarts voor infectieziekten en huidaandoeningen; dertien- tot achttienjarigen komen vooral naar de huisarts voor orale anticonceptie. Bij de volwassenen hebben de meeste contacten betrekking op chronische aandoeningen, zoals hypertensie en diabetes mellitus. Het patroon van voorgeschreven geneesmiddelen komt overeen met de gepresenteerde klachten en aandoeningen. Kinderen krijgen minder vaak een verwijzing dan volwassenen. De resultaten van dit onderzoek komen in grote lijnen overeen met eerdere gegevens uit de Tweede Nationale Studie,1 maar verfijnen deze verder doordat ze zicht geven op de leeftijdscategorieën binnen de jeugd.
Literatuur
- 1.↲↲↲Van der Linden MW, Van Suijlekom-Smit LWA, Schellevis FG, Van der Wouden JC. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk: het kind in de huisartspraktijk. Rotterdam/Utrecht: Erasmus MC/NIVEL, 2005.
- 2.↲Wood M, Lamberts H. International Classification of primary care: prepared for the World Organisation of national colleges, academies and academic associations of general practitioners/family physicians (WONCA) by the ICPC Working Party. Oxford, New York, Tokio: Oxford University Press, 1987.
- 3.↲WHO (2008). Collaborating Centre for Drug Statistics Methodology. Norwegian Institute of Public Health (www.whocc.no); geraadpleegd juli 2008.
- 4.↲CTG-Zaio. Tariefbeschikking huisartsenzorg ingangsdatum 01-01-2006, 2005.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.