1. Ernstige hypertensie (meestal > 180/110 mmHg) is een uiting van een ‘hypertensief spoedgeval’. Aan welke andere voorwaarde moet voldaan zijn?1
a. De hypertensie moet een aanwijsbare oorzaak hebben (secundaire hypertensie).
b. De hypertensie moet geleid hebben tot orgaanschade.
c. De hypertensie gaat gepaard met veel klachten.
2. Van Driel et al. adviseren hoe verder te gaan bij een patiënt die geen klachten heeft, maar wel ernstige hypertensie. Wat is de eerstvolgende stap? 1
a. Inschatten of er afwijkingen zijn in de ABCDE.
b. Bloeddrukbehandeling volgens de NHG-Standaard CVRM.
c. Verwijzen naar de SEH.
3. Wat is het beleid bij een patiënt bij wie geen klachten of symptomen worden gevonden passend bij hypertensiegemedieerde orgaanschade, er een ernstige hypertensie > 200/110 mmHg wordt gemeten en bij wie geen afwijkingen in de ABCDE zijn aangetroffen? 1
a. Orale medicatie in de eerstelijn
b. Behandeling in de tweedelijn
4. Patiënten met een bloeddruk > 200/110 mmHg worden pas beschouwd als een ‘hypertensief spoedgeval’ als ze bepaalde klachten hebben. Om welke klachten gaat het? 1
a. Duizeligheid of palpitaties
b. Hoofdpijn of wazig zien
c. Tremor of bemoeilijkt lopen
5. Bij de heer Smit, 32 jaar, is een 24-uursbloeddrukmeting verricht nadat de bloeddruk op het spreekuur bij herhaling 170/95 mmHg was. Bij 24-uursmeting is de gemiddelde druk 165/90 mmHg; de nachtwaarden zijn even hoog als de dagwaarden. De heer Smit drinkt elke dag 5 koppen koffie. Wat is, behalve zijn leeftijd, een aanwijzing voor secundaire hypertensie? 2
a. Het koffiegebruik
b. Non-dipping 24-uursregistratie
c. De spreekuurwaarde van 170/95 mmHg
6. Bij onvoldoende reactie op antihypertensiva is het advies om na te gaan of de patiënt de medicatie daadwerkelijk slikt. Welk deel van de patiënten die antihypertensiva gebruiken is therapietrouw? 1
a. 30 tot 50%
b. 50 tot 70%
c. 70 tot 90%
7. Hypertensie, hoge alcoholintake en drugsgebruik zijn sterk geassocieerd met intracerebrale bloedingen. Welke factor is nog meer sterk geassocieerd met intracerebrale bloedingen? 4
a. Cholesterol
b. Diabetes
c. Mannelijk geslacht
d. Roken
8. De huisarts heeft op 3 verschillende momenten de bloeddruk (lege artis) gemeten bij de 49-jarige mevrouw Somers. Haar systolische druk is steeds te hoog. De huisarts vraagt zich af of zij voldoende bloeddrukgegevens heeft om te starten met medicamenteuze behandeling. Wat is juist? 2
a. De behandelindicatie kan worden vastgesteld op grond van de 3 spreekkamermetingen.
b. De behandelindicatie kan worden vastgesteld na nog een praktijkmeting door de assistente of praktijkondersteuner.
c. De behandelindicatie wordt vastgesteld na nog een ambulante meting.
De kennistoets is gemaakt door Henk Folkers, werkzaam bij de Huisartsenopleiding Nederland. De toets is gebaseerd op onderstaande artikelen en websites. Over vragen en antwoorden wordt niet gecorrespondeerd.
Antwoorden
1b / 2a / 3a / 4b / 5b / 6a / 7c / 8c
Literatuur
- 1.↲↲↲↲↲Van Driel J, Alsma J. Hypertensief spoedgeval. Huisarts Wet 2023;66
- 2.↲↲NHG-werkgroep CVRM. NHG-Standaard CVRM. Richtlijnen.nhg.org. Utrecht: Nederlands Huisartsen Genootschap, 2019.
- 3.↲Van Montfrans G, Deinum J, Hollander M, De Leeuw P. Vroege behandeling hoge bloeddruk voorkomt ernstige schade later. Medisch contact 2016;29 juni.
- 4.↲NHG-werkgroep Beroerte. NHG-Standaard Beroerte. Richtlijnen.nhg.org. Utrecht: Nederlands Huisartsen Genootschap, 2022.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.