In het huisartsenconsult zijn communicatie en taal wezenlijke bestanddelen om tot een gewenst resultaat te komen. Consultvoering met kinderen en hun ouders vergt vaak extra inspanning. Zeker als het kind langdurig lichamelijke klachten heeft, waarbij geen duidelijke oorzaak te vinden is, kunnen de consulten complex en tijdrovend zijn.
Ansems et al. beargumenteren dat verwijzen naar de kinderarts voor diagnostiek bij kinderen met chronische buikklachten zelden nodig is. Bovendien kan de behandeling, zodra somatische oorzaken zijn uitgesloten, ook gewoon in de huisartsenpraktijk plaatsvinden. Medicalisering en aanhoudende klachten zouden hiermee worden voorkomen. Zij bepleiten dat de tijd nemen voor uitleg het essentiële onderdeel van de behandeling is. Broekhuijsen et al. gaan verder in op de uitleg bij kinderen met aanhoudende lichamelijke klachten (ALK). Deze uitleg is geen eenrichtingsverkeer, maar een gesprek waarin de overtuigingen, emoties en het gedrag van het kind centraal staan. Met gebruik van eenvoudige informatie, metaforen en positieve bewoordingen voor geruststelling. In plaats van: ‘Je hebt geen ernstige ziekte in je buik’ zeg je: ‘Je buik maakt heel normale geluiden, zoals dat bij een gezonde buik hoort.’ Een soort omdenken, dus.
Willen we deze taak, in tijden van hoge werkdruk, op ons nemen?
Als we de begeleiding van volwassenen met ALK wel als onze taak beschouwen, denk ik dat we dat ook zeker bij kinderen moeten doen. Nog meer dan bij volwassenen is het gezin een bron van factoren die op ALK van invloed kan zijn. De huisarts als gezinsarts kan dan wel degelijk meer bieden dan een kinderarts. Als we daarbij de juiste taal gebruiken, ‘horen het kind en de ouder het omdat zij het begrijpen’. En levert de tijd nemen voor deze specifieke communicatie uiteindelijk tijd en voldoening op doordat het medicalisering voorkomt. Oftewel: het beste onderdeel van de borrelplank.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.