Toevoeging van de IgE-status aan een prognostisch model met anamnestische en demografische kenmerken bij kinderen tussen 1-4 jaar met hoest verbetert de voorspelling van astma op 6-jarige leeftijd enigszins. Van 123 kinderen tussen 1-4 jaar die met hoestklachten bij de huisarts kwamen, zijn de IgE-waarden voor een allergie voor kat, hond en huisstofmijt bepaald naast enkele anamnestische en demografische kenmerken. Toen deze kinderen 6 jaar waren, zijn zij onderzocht op astma. Alle kinderen die medicatie gebruikten en/of symptomen hadden, ondergingen een longfunctie- en histamineprovocatietest. Van de 123 kinderen waren er 42 IgE-positief bij insluiting en op 6-jarige leeftijd hadden 33 kinderen astma. Door middel van een multivariate analyse werden factoren geselecteerd die voorspellend waren voor de diagnose astma op 6-jarige leeftijd. Dit waren: leeftijd 3-4 jaar bij insluiting, positieve familieanamnese voor pollenallergie, piepen bij insluiting en IgE-status. De onderzoekers hebben 2 modellen opgesteld: een met en een zonder IgE-status. Het piepen bij aanvang blijkt een goede schifting te maken voor de prognose astma. Niet-piepende kinderen hebben een kans van 6-30% om astma te ontwikkelen en bij de piepende kinderen is die kans 32-75%. Als we hier nu een positieve IgE-status aan toevoegen, dan verandert die kans bij de niet-piepers naar 20-50% en bij de piepers zelfs naar 81-95%. Als in de toekomst aangetoond wordt dat vroege behandeling van kinderen met astma zinvol is, dan kunnen we met een IgE-bepaling beter differentiëren. Voorlopig blijven vooral de symptomen ons beleid bepalen. (RD)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.
