Samenvatting
Abstract
De kern
-
IgE-gemedieerde aandoeningen komen veel voor en vragen veel aandacht in de dagelijkse praktijk.
-
Er zijn aanwijzingen dat nieuwe vormen van sublinguale immunotherapie met smelttabletten effectief zijn en minder vaak tot systemische bijwerkingen leiden.
-
Zowel subcutane als sublinguale immunotherapie kan veilig in de huisartsenpraktijk worden toegepast, met de nodige voorzorgsmaatregelen (subcutane immunotherapie wordt opgestart bij de specialist).
-
De NHG-Standaarden Astma bij volwassenen, Astma bij kinderen en Allergische en niet-allergische rhinitis houden nog geen rekening met bovengenoemde ontwikkelingen. Bij herziening zouden deze standaarden op dit punt wellicht kunnen worden aangepast.
Inleiding
Effectiviteit
Voor wie is immunotherapie geschikt?
Indicaties
-
patiënten met ernstige allergieklachten die niet uitkomen met de huidige medicatie;
-
patiënten met matige, stabiele allergieklachten die niet of niet helemaal uitkomen met de huidige medicatie;
-
patiënten met inhalatieallergie die nog goed uitkomen met de huidige medicatie, maar bij wie de allergie progressief is (jaarlijks toenemende klachten, verschillende orgaansystemen, slechtere kwaliteit van leven, gedurende het pollenseizoen sterk toenemende klachten);
-
patiënten met niet-progressieve inhalatieallergie die goed uitkomen met de huidige medicatie, maar die een meer structurele oplossing willen;
-
patiënten met progressieve inhalatieallergie die nog geen of nauwelijks medicatie gebruiken;
-
patiënten met mild tot matig ernstig allergisch astma die gestabiliseerd zijn met inhalatiesteroïden;
-
patiënten die zelf vragen naar de mogelijkheden van immunotherapie;
-
patiënten die een reële kans hebben op doorontwikkeling naar astma of op nieuwe sensibilisaties.
Contra-indicaties
-
Multipele klinisch relevante sensibilisaties en/of sterke aspecifieke hyperreactiviteit.
-
Auto-immuunziekte of immuundeficiëntie.
-
Maligniteit.
-
Ernstige psychopathologie.
-
Slechte therapietrouw.
-
Gebruik van bètablokkers: bij deze patiënten verlopen algemene reacties (bijwerkingen) ernstiger.
-
Instabiel astma.
-
FEV1 < 70% van de verwachte waarde ondanks adequate farmacotherapie.
-
Leeftijd < 5 jaar.
SCIT: praktische uitvoering
Dosering
De subcutane injectie bij SCIT
-
kreeg u klachten na de vorige injectie (klachten van de allergie of klachten die wijzen op infectie)?
-
is uw medicatie gewijzigd?
-
(indien van toepassing) bent u zwanger?
-
(bij patiënten met insectengifallergie) bent u nog gestoken door het bewuste insect?
-
datum;
-
toegediende dosis per allergeen;
-
locatie van toediening;
-
eventuele klachten tijdens wachttijd.
-
meld klachten meteen;
-
blijf ten minste een halfuur in de wachtkamer zitten;
-
vermijd gedurende de rest van de dag zware lichamelijke inspanning.
-
bewaar flacons in de koelkast;
-
noteer bij het openen van een nieuwe flacon de datum op de flacon (allergeenextracten zijn in het algemeen houdbaar tot een half jaar na opening).
-
controleer de correcte concentratie en hoeveelheid aan de hand van de registratielijst en de houdbaarheidsdatum;
-
schud de flacons van depotextracten voor gebruik voorzichtig (keer de flacon 10-20 keer om);
-
controleer op luchtbellen bij het opzuigen van de injectievloeistof.
-
geef de injectie subcutaan lateraal in het proximale derde deel van de bovenarm;
-
injecteer bij uitzondering ventraal in het proximale derde deel van het bovenbeen;
-
bij een behandeling met drie extracten worden de injecties gegeven in de rechter bovenarm, de linker bovenarm en het linker of rechter bovenbeen;
-
til de subcutis op tussen duim en wijsvinger en breng de naald ongeveer 1 cm in de subcutis onder een hoek van 30-60°;
-
aspireer tijdens het injecteren tussendoor (iedere 0,2 ml) om te checken of u niet in een bloedvat injecteert;
-
het allergeen is gebonden aan aluminiumhydroxide, dit maakt het preparaat wat stroperig om in te spuiten;
-
spuit de vloeistof langzaam in; dit vermindert de kans op een pijnlijke nodulus op de injectieplaats;
-
masseer de injectieplek om de vloeistof zich gelijkmatig te laten verdelen, ook dit verkleint de kans op een pijnlijke injectieplaats.
Dosisreductie
-
Allergische symptomen 24 uur voor de injectie. Let goed op of de patiënt middelen gebruikt om de symptomen te bestrijden.
-
Zwelling rondom de injectieplaats na de laatste injectie: meet de maximale diameter van de zwelling en pas dosisreductie toe volgens [tabel 1].
-
Algemene bijwerkingen binnen 24 uur na de laatste injectie:
-
bij lichte algemene reacties, zoals conjunctivitis, rhinitis of urticaria: reductie tot 50%, gevolgd door langzame opdosering;
-
bij matige algemene reacties, zoals milde kortademigheid: reductie tot 10%, gevolgd door langzame opdosering;
-
bij ernstige algemene reacties, zoals algehele malaise, verschillende gelijktijdig optredende symptomen of slechte respons op symptomatische behandeling: reductie tot 10%
-
bij aanhoudende ernstige lokale of systemische reacties: behandeling staken.
-
-
Overschrijding van het tijdsinterval in de instelfase [tabel 2].
-
Seizoensgebonden allergieën: niet instellen tijdens het seizoen! Afhankelijk van de gevoeligheid van de patiënt kan de onderhoudsdosis in overleg met de specialist gereduceerd worden tijdens het seizoen en daarna weer wekelijks verhoogd.
Diameter | Volgende dosering | |
---|---|---|
leeftijd 5-18 jaar | volwassenen | |
dosis kan worden verhoogd | ||
5-7 cm | 8-12 cm | dezelfde dosis nogmaals |
7-12 cm | 12-20 cm | dosisreductie met 1 injectiestap |
12-17 cm | > 20 cm | dosisreductie met 2 injectiestappen |
Overschrijding | Volgende dosering |
---|---|
2 weken | dosis kan worden verhoogd |
3 weken | laatst gegeven dosis |
4 weken | 50% van laatst gegeven dosis |
> 4 weken | begin van voren af aan |
Therapietrouw
Complicaties en bijwerkingen
Vaccinatie
Zwangerschap
Lokale reacties en aspecifieke klachten
Anafylaxie
-
urticaria, roodheid, jeuk, angioedeem
-
hoesten, niezen, snotteren
-
misselijk, braken, buikpijn, diarree
-
heesheid, dyspnoe, piepen
-
hypotensie, tachycardie
-
bewustzijnsverlies
-
soms atypisch: ‘ik voel me vreemd’
Behandeling van anafylaxie
-
2 ml = 2 mg clemastine (kinderen 0,025 mg/kg), langzaam inspuiten, eventueel na 15 minuten herhalen (alternatief: intramusculair).
-
8 mg dexamethasonfosfaat (kinderen 0,1 mg/kg lichaamsgewicht) of 50 mg prednisolon-natriumsuccinaat (kinderen 25 mg) of vergelijkbaar alternatief;
-
NaCl 0,9%, snelheid afhankelijk van bloeddruk;
SLIT: praktische uitvoering
Dosering
Therapietrouw
Bijwerkingen
Verwijzing en samenwerking
Literatuur
- 1.↲De Groot H, Brand PLP, Fokkens WF, Berger MY. Allergic rhinoconjunctivitis in children. BMJ 2007;335:985-8.
- 2.Duijvestijn YCM, Van Leer EHG, De Groot H. Immunotherapie voor inhalatieallergenen op de kinderleeftijd. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 2012;80,108-11.
- 3.↲↲Bufe A, Eberle P, Franke-Beckmann E, Funck J, Kimmig M, Klimek L, et al. Safety and efficacy in children of an SQ-standardized grass allergen tablet for sublingual immunotherapy. J Allergy Clin Immunol 2009;123:167-73.
- 4.↲↲Wahn U, Tabar A, Kuna P, Halken S, Montagut A, De Beaumont O, et al. Efficacy and safety of 5-grass-pollen sublingual immunotherapy tablets in pediatric allergic rhinoconjunctivitis. J Allergy Clin Immunol 2009;123:160-6.
- 5.↲Calderon MA, Alves B, Jacobson M, Hurwitz B, Sheikh A, Durham S. Allergen injection immunotherapy for seasonal allergic rhinitis. Cochrane Database Syst Rev 2007;1:CD001936.
- 6.↲Abramson MJ, Puy RM, Weiner JM. Injection allergen immunotherapy for asthma. Cochrane Database Syst Rev 2010;8:CD001186.
- 7.↲Radulovic S, Calderon MA, Wilson D, Durham S. Sublingual immunotherapy for allergic rhinitis. Cochrane Database Syst Rev 2010;12:CD002893.
- 8.↲Calderon MA, Penagos M, Sheikh A, Canonica GW, Durham S. Sublingual immunotherapy for treating allergic conjunctivitis. Cochrane Database Syst Rev 2011;7:CD007685.
- 9.↲↲Sachs APE, Berger MY, Lucassen PLBJ, Van der Wal J, Van Balen JAM, Verduijn MM. NHG-Standaard Allergische en niet-allergische rhinitis (Eerste herziening). Huisarts Wet 2006;49;254-65.
- 10.↲Smeele I, Barnhoorn MJM, Broekhuizen BDL, Chavannes NH, In ’t Veen JCCM, Van der Molen T, et al. NHG-Standaard Astma bij volwassenen (derde herziening). Huisarts Wet 2015;58:142-54.
- 11.↲Bindels PJE, Van de Griendt EJ, Grol MH, Van Hensbergen W, Steenkamer TA, Uijen JHJM, et al. NHG-Standaard Astma bij kinderen (derde herziening). Huisarts Wet 2014;57:70-80.
- 12.↲↲Kiel MA, Röder E, Gerth van Wijk R, Al MJ, Hop WC, Rutten-van Molken MP. Real-life compliance and persistence among users of subcutaneous and sublingual allergen immunotherapy. J Allergy Clin Immunol 2013;132:353-60.
- 13.↲De Groot H, Van Haard PMM. Eerste resultaten van sublinguale immunotherapie (allergieimmunotherapietablet, AIT) met graspollen bij kinderen in Nederland, de MAGIC-studie. Ned Tijdschr Allergie & Astma 2012;12:155-62.
- 14.↲De Groot H, Bijl AMH. Anaphylactic reaction after the first dose of sublingual immunotherapy with grass pollen tablet. Allergy 2009;64:963-4.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.