De ondertoon van het methodologische artikel ‘Indicatoren in de huisartsenpraktijk’ van Dalhuijsen (H&W 2002;45:664-9) stelt mij teleur. Ik doel vooral op passages in de beschouwing als ‘Als het werken met indicatoren onvermijdelijk blijkt te zijn…’ en ‘… als indicatoren niet tegen te houden zijn…’ Indicatoren voor structuur- (of organisatie-), proces- en uitkomstaspecten van de kwaliteit van de (huisartsen)zorg worden al jaren in onderzoek gebruikt; waarom is Dalhuijsen dan zo terughoudend om indicatoren bij de kwaliteitsbevordering van het eigen handelen in te zetten? In de NHG-standaarden is een belangrijk deel van het optimale huisartsgeneeskundig handelen beschreven en er zijn dus normen beschikbaar om het eigen handelen aan te toetsen. Indicatoren laten zien hoe het handelen in maat en getal is uit te drukken en bieden de mogelijkheid het eigen handelen te vergelijken met dat van collega's. Bewustwording van discrepanties tussen het eigen handelen en de norm of tussen het eigen handelen en dat van collega's is een belangrijke basisvoorwaarde voor iedere verandering. Natuurlijk zijn ‘scores’ op indicatoren voor discussie vatbaar: de NHG-standaarden zijn maar gedeeltelijk evidence based, iedere patiënt is anders, en 100% overeenstemming is een utopie. Maar dat is toch geen reden voor zo'n defensieve opstelling? Het gebruik van indicatoren voor de kwaliteit van het huisartsgeneeskundig handelen, voor zowel interne als externe doelen verdient sterke stimulering en ondersteuning. Het definiëren en gebruiken van indicatoren is een logische stap nu de productie en revisie van NHG-standaarden geprofessionaliseerd is. Indicatoren zijn een goede methode om de kwaliteit van de huisartsenzorg zichtbaar te maken binnen de praktijk, voor collega's en voor de samenleving – terughoudendheid in de toepassing ervan zal zich tegen ons keren. François Schellevis
Antwoord
De vraag van de redactie was standpunten over indicatoren aan hun wetenschappelijke houdbaarheid te toetsen. Door gebrek aan voldoende goed onderzoek is die houdbaarheid gering en dat verklaart de ‘defensieve opstelling’. Mijn ervaring met kwaliteitsprojecten en onderzoek naar bevordering van het medisch handelen en de praktijkorganisatie via indicatoren is positief. Huisartsen vinden vergelijken leuk; indicatoren vestigen de aandacht op prioriteitenstelling en op concrete resultaten voor de hele praktijk. De interne organisatie kan met indicatoren worden versterkt. Maar als we de risico's niet onderkennen, de doelen verwarren en valse verwachtingen koesteren, dan worden indicatoren een kruis. Johannes Dalhuijsen
Reacties
Er zijn nog geen reacties.