De onderzoekers selecteerden 234 niet-zwangere, volwassen patiënten met een milde tot matige CTS. De aandoening was > 6 weken aanwezig en klinisch gediagnosticeerd door de huisarts (of fysio- of ergotherapeut). De patiënten werden gerandomiseerd in twee groepen: de ene groep kreeg een injectie met 20 mg methylprednisolon (n = 116), de andere een nachtspalk voor zes weken (n = 116). De primaire uitkomstmaat was pijn en handfunctie, gemeten met een gevalideerde CTS-vragenlijst (BTCQ) na zes weken. Dezelfde vragenlijst werd na zes maanden opnieuw afgenomen, samen met de kosteneffectiviteitsmaten.
Na zes weken verbeterde de BTCQ-score significant meer na de corticosteroïdinjectie dan na de nachtspalk (gemiddeld verschil -0,32; 95% BI -0,48 tot -0,16; schaal 1 tot 5 punten). De auteurs beoordeelden dit verschil als klinisch relevant. Zes maanden later was er nog steeds een positief effect van de corticosteroïdinjectie. Dit was echter geen significant verschil meeer tussen de groepen, omdat de nachtspalkpatiënten ook verbetering hadden ervaren. De injectie was kosteneffectief doordat patiënten sneller herstelden dan bij de nachtspalk en eerder weer aan het werk konden.
De NHG-Standaard Hand- en polsklachten raadt zowel corticosteroïdinjecties als nachtspalken aan bij milde tot matige CTS-klachten. De standaard adviseerde al te kiezen voor een corticosteroïdinjectie, tenzij er een persoonlijke voorkeur is voor een nachtspalk of er contra-indicaties zijn voor corticosteroïden (bijvoorbeeld bij zwangerschap). Uit dit onderzoek blijkt dat eenmalige corticosteroïdinjecties ook goede langetermijneffecten hebben en kosteneffectief zijn.
Literatuur
- Chesterton LS, et al. The clinical and cost-effectiveness of corticosteroid injection versus night splints for carpal tunnel syndrome (INSTINCTS trial): an open-label, parallel group, randomised controlled trial. Lancet 2018;392:1423-33.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.