1. In het onderzoek van Schermer werd bij 2300 personen met een verhoogd risico op COPD op drie tijdstippen de longfunctie gemeten met spirometrie. Op elk tijdstip gingen de onderzoekers na of er sprake was van luchtwegobstructie (diagnose COPD). In het onderzoek hielden zij bij hoe vaak de initieel gestelde diagnose ‘wel’ of ‘geen’ obstructie veranderde. Welke verandering trad het vaakst op?
a. Van wel obstructie naar geen obstructie
b. Van geen obstructief naar wel obstructie
c. Beide veranderingen even vaak
2. Slok deed bij COPD-patiënten onderzoek naar de effecten van de ziektelastmeter COPD. Zij zag verbetering na gebruik van de ziektelastmeter. Op welke terrein(en) zag zij verbetering?
a. De COPD Assessment test (klachten COPD)
b. De kwaliteit van leven en de ervaren kwaliteit van zorg
c. De spirometrie-uitslagen
3. In de NHG-Standaard COPD bepaalt de ernst van COPD de ziektelast. De ziektelast is onder andere opgebouwd uit de combinatie van klachten en beperkingen en de FEV1-waarde. Welke parameters horen er nog meer bij?
a. Comorbiditeit en frequentie van exacerbaties
b. Comorbiditeit en de voedingstoestand
c. Frequentie van exacerbaties en voedingstoestand
d. Voedingstoestand en gebruik inhalatiecorticosteroïden
4.Het stellen van de diagnose COPD door de huisarts is in de NHG-Standaard gebonden aan voorwaarden: het moet gaan om een hoestende en/of benauwde patiënt, ouder dan 40 jaar en met een rookhistorie (> 20 jaar roken of > 15 pakjaren). Van welke spirometrie-uitslag (na gestandaardiseerde bronchusverwijding) dient tevens sprake te zijn?
a. FEV1 < 5e percentiel van gezonde referentiepopulatie
b. FEV1/FVC < 0,7
c. FEV1/FVC < 5e percentiel van gezonde referentiepopulatie
5. De ziektelastmeter COPD is een interactief computergestuurd programma waarbij de scores worden weergegeven in ballonnen. Zowel dokter als patiënt hebben toegang tot het programma. De patiënt wordt zo nadrukkelijk bij (de behandeling van) zijn ziekte betrokken. Hoe de patiënt omgaat met zijn ziekte is van invloed op het beloop. Welke patiënteigenschap wordt in dit kader als positief geduid?
a. Adaptatie
b. Autonomie
c. Slagvaardigheid
d. Volgzaamheid
6. Vanwege een ernstige exacerbatie bezoekt de huisarts de heer Van Zundert, 73 jaar en bekend met COPD met matige ziektelast (FEV1 30-50 % van voorspeld) het spreekuur. De heer Van Zundert is benauwd maar voelt zich niet ziek: AF: 32/min, SaO2 85%, T 37,0 oC. Na inhalatie per voorzetkamer knapt hij op. De huisarts schrijft een prednisonkuur voor en geeft instructies voor het gebruik van luchtwegverwijders. Wat is in dit geval het beleid voor het geven van antibiotica?
a. Antibiotica zijn hier niet geïndiceerd
b. Antibiotica zijn hier wel geïndiceerd
c. CRP-meting dient uitsluitsel te geven over het gebruik van antibiotica
7. Naar aanleiding van een patiënt op het spreekuur met een exacerbatie COPD hebben aios en opleider een leergesprek. De opleider vraagt aan de aios wat de meest frequente oorzaak is van een exacerbatie bij COPD. Welk antwoord is correct?
a. Allergische prikkels.
b. Fijnstof
c. Luchtweginfecties
d. Oververmoeidheid
8. Mevrouw Kraak is 49 jaar en heeft sinds anderhalf jaar last van kortademigheid, hoesten en een piepende ademhaling. Ze heeft van haar 19e tot haar 40e een pakje sigaretten per dag gerookt. Over de longen is een verlengd expirium te horen. De thoraxfoto is normaal. Bij herhaalde spirometrie is de FEV1 60% van de voorspelde waarde en ligt de FEV1/FVC-ratio op het tweede percentiel. Na bronchusverwijding neemt de FEV1 toe met 8%. Wat is de meest waarschijnlijke werkdiagnose?
a. COPD
b. Astma
De kennistoets gaat over twee artikelen in dit nummer van H&W, namelijk:
-
Slok AHM, Kotz D, Chavannes NH, Snoeck-Stroband JB, Salomé PHL, In ’t Veen JCCM, et al. De Ziektelastmeter COPD als hulpmiddel in de praktijk. Huisarts Wet 2017;60(10):500-2.
-
Schermer T, Robberts B, Grootens J, Lucas J, Thoonen B, et al. Kan de diagnose COPD op één enkele spirometrie berusten? Huisarts Wet 2017;60(10):497-9.
Daarnaast is gebruikgemaakt van de volgende bronnen:
-
Snoeck-Stroband JB, Schermer TRJ, Van Schayck CP, et al. NHG-Werkgroep Astma bij volwassenen en COPD. NHG-Standaard COPD (derde herziening). Huisarts Wet 2015;58(4):198-211.
-
www.Longalliantie.nl > Zorgstandaard COPD
Antwoorden
1a
Schermer T, Robberts B, Grootens J, Lucas J , Thoonen B, et al. Kan de diagnose COPD op één spirometrietest berusten? Huisarts Wet 2017;60(10):497-99.
2b
Slok AH, Kotz D, Chavannes NH, Snoeck-Stroband JB, Salomé PH, In ’t Veen JC, et al. De Ziektelastmeter COPD als hulpmiddel in de praktijk. Huisarts Wet 2017;60(10):500-2.
3c
Snoeck-Stroband JB, Schermer TR, Van Schayck CP, et al. NHG-werkgroep Astma bij volwassenen en COPD. NHG-Standaard COPD (derde herziening). Huisarts Wet 2015;58(4):198-211.
4c
Snoeck-Stroband JB, Schermer TR, Van Schayck CP, et al. NHG-werkgroep Astma bij volwassenen en COPD. NHG-Standaard COPD (derde herziening). Huisarts Wet 2015;58(4):198-211.
5a
Slok AH, Kotz D, Chavannes NH, Snoeck-Stroband JB, Salomé PH, In ’t Veen JC, et al. De Ziektelastmeter COPD als hulpmiddel in de praktijk. Huisarts Wet 2017;60(10):500-2.
Zorgstandaard COPD. Amersfoort: Long Alliantie Nederland, 2016. www.longalliantie.nl.
6a
Snoeck-Stroband JB, Schermer TR, Van Schayck CP, et al. NHG-werkgroep Astma bij volwassenen en COPD. NHG-Standaard COPD (derde herziening). Huisarts Wet 2015;58(4):198-211.
7c
Snoeck-Stroband JB, Schermer TR, Van Schayck CP, et al. NHG-werkgroep Astma bij volwassenen en COPD. NHG-Standaard COPD (derde herziening). Huisarts Wet 2015;58(4):198-211.
8a
Snoeck-Stroband JB, Schermer TR, Van Schayck CP, et al. NHG-werkgroep Astma bij volwassenen en COPD. NHG-Standaard COPD (derde herziening). Huisarts Wet 2015;58(4):198-211.
De vragen van deze kennistoets zijn gemaakt door Henk Folkers, werkzaam bij de Huisartsenopleiding Nederland. Over vragen en antwoorden wordt niet gecorrespondeerd.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.