Behandeling van een melding neemt enige tijd in beslag en het is goed om te beseffen dat het AMK geen hulpverlenende instantie is. Een melding betekent niet dat het AMK de verantwoordelijkheid voor het bieden van hulp of de veiligheid van het kind overneemt. Het AMK, de meldend huisarts en andere betrokken hulpverleners moeten afspraken maken over het verdelen van de verantwoordelijkheid. Essentiële vragen daarbij zijn: wie ziet het kind wanneer terug en hoe voorzien de diverse betrokken instanties elkaar van informatie? Zowel de huisarts als het AMK moet daarin zijn verantwoordelijkheid nemen. De huisarts richt zich voornamelijk op het bieden van hulp en het AMK focust op het doen van het onderzoek. Wanneer de huisarts bij het hulpverleningsproces constateert dat de situatie van het kind verslechtert, dan moet hij opnieuw overleggen met het AMK.
Na een melding doet het AMK onderzoek.
7 Het gebruikt de gegevens van hulpverleners, familieleden, scholen, crèches, enzovoort om de omstandigheden van het kind in kaart te brengen en de melding te beoordelen. Hulpverleners mogen hun beroepsgeheim doorbreken om het AMK te informeren.
8 Het AMK brengt de ouders op de hoogte van de melding en ondervraagt hen. Als alle gegevens zijn verzameld besluit het AMK of er actie moet worden ondernomen. De actie kan bestaan uit het (opnieuw) aanbieden van vrijwillige hulpverlening, het in gang zetten van een maatregel van kinderbescherming of het doen van aangifte bij de politie. Bij de vervolgacties kan het AMK het materiaal gebruiken dat de arts heeft verschaft. Dat wil zeggen dat de informatie die de arts in het kader van een melding heeft gegeven bij de RvK of de politie terecht kan komen. De RvK kan de arts om aanvullende informatie verzoeken. In het Burgerlijk Wetboek is een bepaling opgenomen die de medisch hulpverlener de mogelijkheid biedt om zijn beroepsgeheim te doorbreken teneinde de RvK te informeren.
9 Het is niet verplicht om de RvK informatie te geven. De huisarts moet echter wel handelen in het belang van het kind. De huisarts vraagt de ouders toestemming om de RvK informatie te geven. Krijgt hij die niet, dan kan de huisarts de informatie alsnog geven op basis van een conflict van plichten. Als de huisarts informatie heeft gegeven, kan hij vragen om een verslag van de raadsmedewerker. De huisarts mag het verslag zo nodig corrigeren en/of aanvullen.
In het kader van de vervolging van de van mishandeling verdachte ouders/verzorgers vraagt de politie geregeld om het medisch dossier en/of röntgenfoto’s of CT-scans.
10 Alle genoemde gegevens vallen onder het beroepsgeheim van de arts, die zijn verschoningsrecht kan inroepen. Dat houdt in dat de arts niet verplicht is om een verklaring af te leggen ten overstaan van een rechter over datgene wat hem bekend is geworden uit hoofde van zijn beroep. De huisarts kan het verschoningsrecht ook ten overstaan van de politie, officier van justitie of rechter-commissaris inroepen bij het in beslag nemen van medische gegevens. De arts volgt in beginsel de wil van de patiënt of diens vertegenwoordiger (in het geval van het kind: de ouders). Als regel gaat het verschoningsrecht boven het belang van opsporing. De huisarts moet in alle gevallen van een vermoeden van kindermishandeling een afweging maken tussen geheimhouding en de veiligheid van het kind.
Gezien de ontwikkelingen in de jurisprudentie is de kans van slagen van een beroep op het verschoningsrecht bij een kindermishandelingszaak in bepaalde gevallen niet groot. De hoogste rechter in Nederland, de Hoge Raad, heeft bepaald dat in geval van kindermishandeling met dodelijke afloop en als er sprake is van seksueel misbruik de zaak volledig moet kunnen worden onderzocht, ook binnen het strafrecht.
11 De medische gegevens moeten hiervoor beschikbaar komen. Is voor het verstrekken van medische informatie toestemming gegeven dan kunnen de gegevens verstrekt worden.
12 Wat dit betekent voor een geval van een ‘eenvoudige’ fysieke mishandeling van een kind is nog niet duidelijk. Vooralsnog lijkt het raadzaam om een beroep op het verschoningsrecht te doen, tenzij de arts van mening is dat hij in een conflict van plichten verkeert en dat hij dit kan oplossen door medische gegevens te verschaffen. Mocht de arts vinden dat hij in een conflict van plichten verkeert, dan kan hij het beste alleen antwoord geven op gerichte vragen en hoeft hij niet het hele medisch dossier te overhandigen aan justitie. De arts beperkt zich tot het verstrekken van objectieve informatie; vermoedens over wie de dader is vallen daar niet onder.
Is een arts het niet eens met de inbeslagneming van medische gegevens, dan kan hij hierover zijn beklag doen bij justitie. De patiënt kan geen klacht indienen over het in beslag nemen van zijn medische gegevens.
13