1. Het artikel van Mendels noemt spiegelen als non-verbaal middel om de patiënt op zijn gemak te stellen. Wat is hiervan een voorbeeld?12
a. Een angstig kind zit in kleermakerszit op de grond. De arts gaat er in kleermakerszit naast zitten.
b. Een puberende tiener hangt onderuitgezakt in de stoel. De arts neemt een actieve houding aan en leunt naar voren.
c. De arts laat een patiënt met behulp van een spiegel meekijken tijdens een ingreep op de rug.
2. De 6-jarige Kate krijgt een reizigersvaccinatie van de huisarts. Kate vindt het spannend. Ze vraagt de huisarts of de prik pijn doet. Welk antwoord van de huisarts heeft de voorkeur?1
a. De prik doet wel even pijn, maar dat is zo weer over.
b. Iedereen voelt de prik anders, ik ben benieuwd wat jij ervan vindt.
c. Nee hoor, de meeste kinderen vinden dat de prik erg meevalt!
3. De huisarts wil graag dat Kate plaatsneemt op de onderzoeksbank. Welke zin is hiervoor het meest geschikt?1
a. Kom, zullen we beginnen? Dan mag je op de onderzoeksbank gaan liggen.
b. Neem maar even plaats op de onderzoeksbank.
c. Wil je bij mama op schoot zitten op de onderzoeksbank of liever zelf liggen?
4. De huisarts wil prikpijn voorkomen bij de 3-jarige Linde en heeft lidocaïne/prilocaïnecrème voorgeschreven. Wat is de juiste instructie voor het aanbrengen van de crème?3
a. 15–20 minuten van tevoren, onder occlusie
b. 15–20 minuten van tevoren, zonder occlusie
c. 30–60 minuten van tevoren, onder occlusie
d. 30–60 minuten van tevoren, zonder occlusie
5. Waar past het toepassen van lidocaïne/prilocaïnecrème tijdens een ingreep in het 7P-model uit het artikel?1
a. Preventie
b. Pijnmanagement
c. Procedurele sedatie
6. Wat is het effect van de zin ‘Niet schrikken, hier komt de prik!’?1
a. Het kind is voorbereid en ervaart minder pijn.
b. Het vestigt de aandacht op angst en pijn.
7. Van welke handeling is bewezen dat het pijn vermindert?14
a. Diep inademen en de adem inhouden
b. Rustig uitblazen
8. Mendels geeft verschillende suggesties om lokale infiltratieanesthesie minder pijnlijk te maken, zoals het toevoegen van natriumbicarbonaat aan de lidocaïne, of het opwarmen van de injectievloeistof naar lichaamstemperatuur. Welk advies geeft ze over de dikte van de naald?1
a. Gebruik een zo dun mogelijke naald (24G of dunner).
b. Gebruik een wat dikkere naald, dan wordt de vloeistof met minder kracht ingespoten (bijvoorbeeld 21G).
c. De keuze van de naald heeft geen invloed op de pijn, gebruik wat voorhanden is.
De kennistoets is gemaakt door Anne Klijnsma, toetsredacteur. De toets is gebaseerd op onderstaande artikelen. Over vragen en antwoorden wordt niet gecorrespondeerd.
Antwoorden
1a / 2b / 3c / 4c / 5b / 6b / 7b / 8a
Literatuur
- 1.↲↲↲↲↲↲↲Mendels E. Kindgerichte zorg bij medische verrichtingen. Huisarts Wet 2022;65:DOI:10.1007/s12445-022-1520-0.
- 2.↲Van Staveren R. Patiëntgericht communiceren. Utrecht: De Tijdstroom, 2015.
- 3.↲www.farmacotherapeutischkompas.nl.
- 4.↲Folder Helpend taalgebruik: https://kindenzorg.nl/wp-content/uploads/2021/02/FOLDER-HELPEND-TAALGEBRUIK-NL-QR-Code-051221-online.pdf.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.