H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Huisartsen maken vaak een ECG. Maar over de huidige kwaliteit van interpretatie en het vaststellen van belangrijke afwijkingen bestond nog onduidelijkheid. Nieuw onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk laat zien dat huisartsen belangrijke ECG-afwijkingen in 23% van de gevallen missen.
Britse onderzoekers legden zes ECG’s voor aan zowel huisartsen (n = 262) als cardiologen (n = 20). Ze vroegen of de ECG’s afwijkend waren, wat de diagnose was en wat het beleid zou zijn. Van de zes ECG’s waren er vier afwijkend, waarvan er bij drie een vervolgbeleid nodig was: atriumfibrilleren, ST-elevaties of een verlengd QT-interval. Het juiste antwoord was vooraf vastgelegd door een gespecialiseerde cardioloog. De meeste huisartsen (90%) interpreteerden minder dan vijf ECG’s per week.
In het onderzoek werden de vier afwijkende ECG’s in totaal door 23% van de huisartsen geïnterpreteerd als ‘normaal’. Dit kwam vooral door het niet herkennen van een linker hartas en ectopische atriale slag in één ECG door 46% van de huisartsen. ST-elevaties werden door 99% van de huisartsen als afwijkend geïnterpreteerd en QT-verlenging door 80%. Daartegenover interpreteerden huisartsen in 41% van de gevallen de twee normale ECG’s als afwijkend. De cardiologen interpreteerden in 18% van de gevallen een normaal ECG als afwijkend. Dit kwam vooral door een normaal ECG van slechte kwaliteit dat door het apparaat onterecht als ‘atriumfibrilleren’ werd geïnterpreteerd.
Dit onderzoek suggereert dat er grote variatie is in interpretatie van ECG’s in de Britse huisartsenpraktijk. Aangezien de Nederlandse huisartsenpraktijk grote overeenkomsten vertoont met de Britse, zijn deze resultaten waarschijnlijk ook van toepassing op de Nederlandse huisartsen. Een verkeerde interpretatie van belangrijke ECG-afwijkingen zoals een verlengde QT-tijd, maar ook een normaal ECG als ‘afwijkend’ interpreteren, kan grote gevolgen hebben voor patiënten. Dit onderzoek onderstreept dan ook het belang van voldoende bekwaamheid in het interpreteren van ECG’s voor de huisarts.