Vraagstelling
Zijn leefstijlinterventies bij patiënten met een gestoorde glucosetolerantie nog zodanig effectief nadat de begeleiding gestopt is dat men daarmee de kans vermindert om diabetes mellitus te krijgen?
Betekenis voor huisarts en patiënt
Diabetes mellitus is een steeds groter wordend probleem. Vanwege de ernst van de aandoening, is het van groot belang om bij mensen met een verhoogd risico dit risico te beperken. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor huisartsen en praktijkondersteuners. De NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 geeft aan dat men patiënten moet adviseren om te stoppen met roken, meer te bewegen en zonodig af te vallen. Er wordt niet aangegeven hoe persoonlijk of specifiek deze adviezen moeten zijn en op welke wijze patiënten hierbij begeleid moeten worden. Volgens de onderzoekers is dit echter van groot belang omdat men bij goede en persoonlijke begeleiding betere en langdurige resultaten behaalt.
Korte beschrijving
Inleiding Eerdere onderzoeken hebben laten zien dat leefstijlinterventies bij mensen met een gestoorde glucosetolerantie diabetes mellitus (DM) kunnen voorkomen of uitstellen. Het is echter niet bekend of deze risicoreductie aanhoudt als men stopt met de actieve dieet- en sportbegeleiding. In dit onderzoek werd gekeken of leefstijlinterventies op de lange termijn effectief blijven. 1 Patiëntenpopulatie De populatie bestond uit 522 mannen en vrouwen met overgewicht (gemiddelde BMI 31,1) en een gestoorde glucosetolerantie. Onderzoeksopzet De onderzoekers randomiseerden de deelnemers in een interventiegroep (n = 265, 66% vrouw) en een controlegroep (n = 257, 69% vrouw). De interventiegroep kreeg intensieve geïndividualiseerde sport- en dieetbegeleiding; de controlegroep slechts globale mondelinge en schriftelijke gezondheidsadviezen. Na de interventieperiode kregen alle deelnemers hun glucosewaarden en de uitkomsten tot dusver bekend te horen. De onderzoekers vroegen alle deelnemers deel te nemen aan de post-interventieperiode. De deelnemers werden hierbij jaarlijks gecontroleerd. Er werd geen actieve begeleiding meer gegeven. Primaire uitkomstmaat Het primaire eindpunt was het ontwikkelen van DM2. Aangezien het onderzoek werd gestart vóór de ontwikkeling van de huidige criteria, werd DM2 gedefinieerd als een nuchtere glucose van 7,8 mmol/l of hoger, dan wel een postprandiale waarde van 11,1 mmol/l. Resultaten Het totale aantal patiënten met DM2 gedurende de totale follow-up van 7 jaar was 75 in de interventiegroep en 110 in de controlegroep. De hazard ratio was 0,57 (95%-BI 0,43-0,76). Het aantal mensen dat behandeld moest worden om een nieuwe casus van diabetes te voorkomen, werd berekend op 22 per jaar. In de post-interventieperiode van gemiddeld 3 jaar werd bij 31 patiënten (n = 221) in de oorspronkelijke interventiegroep DM2 gevonden; dit was bij 38 patiënten (n = 185) in de controlegroep. De hazard ratio was 0,61 (95%-BI 0,38-0,98). Conclusie van de onderzoekers Intensieve leefstijlinterventie heeft ook op de lange termijn nog een reducerend effect op de ontwikkeling van DM2. Na intensieve leefstijlinterventie blijken de effecten door te werken, ook nadat de interventie is gestaakt. De hoge diabetesincidentie, zelfs in de interventiegroep, geeft aan dat de preventie wellicht uitgebreid zou moeten worden naar alle hoogrisicopersonen, zelfs voordat er sprake is van een gestoorde glucosetolerantie. Bewijskracht Randomized controlled trial (b). 2
Literatuur
Reacties
Er zijn nog geen reacties.