‘Ten aanzien van de financiering van wetenschappelijk onderzoek (…) meent het DB dat de kosten van bovengenoemde activiteiten niet uit de contributie moeten worden bestreden. Op grond van het bovenstaande meent het DB dat behoefte bestaat aan een fonds tot steun van wetenschappelijke activiteiten van het Genootschap. Aangezien een dergelijk fonds op den duur over ruime middelen moet kunnen beschikken, zal het college dat dit fonds zal moeten beheren, vertrouwen genieten in: de medische wereld, de overheid, de industrie en de bankwereld…’ (Notulen dagelijks bestuur NHG van 20-3-1958). Een jaar later stelt men voor van de NHG-contributie 5 gulden per lid voor dit Fonds voor Wetenschappelijk Werk te bestemmen en stelt men het fonds ‘met een hamerslag om 19.25 uur’ in (op 12 maart 1959) – zonder het contributievoorstel aan te nemen, maar met 1000 gulden in kas door een schenking. Sommige bestuursleden pleiten voor aansluiting bij het Praeventiefonds (een voorloper van de ZON), terwijl anderen graag zeggenschap willen houden over eventuele gelden. Veel centen stromen er in volgende jaren niet binnen en het fonds leidt een voornamelijk slapend bestaan. Uiteindelijk zegt VWS op 1-2-2001 een tot twee miljoen gulden toe voor het Fonds Alledaagse Ziekten van het NHG en suggereert aansluiting bij de ZON. Een beetje geduld moet je als huisarts en onderzoeker wel hebben. (JZ)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.