Ik had gelukkig de jaren zestig mee, waardoor een aantal dromen wel bewaarheid konden worden. Maar naarmate de tijd verstrijkt (en waarom gaat dat in vredesnaam almaar sneller?) moet je steeds vaker een streep zetten door wéér een verlangen of nóg een ‘plan voor later’. Het begint met fysieke beperkingen: goed tennissen gaat niet meer lukken, die Elfstedentocht moet ik nu toch maar eens vergeten, voor echt goed pianospelen is het nu te laat. Je mag blij zijn dat een bergwandeling goed lukt en dat 100 kilometer fietsen (nog) geen probleem is. Dan komen de algemenere beperkingen: een beetje Spaans leren is ineens een enorme opgave, of je kunt opeens niet op ‘Barcelona’ komen. Stukje bij beetje ontstaat zo een steeds groter verschil tussen wat je allemaal nog zou willen en wat je nog kunt halen. Je hebt een hele lijst ‘voor later’, maar dat ‘later’ wordt in een razend tempo korter. Veel huisartsen in het 55-plus-project bleken, bewust of onbewust, zo’n lijst te hebben. Vaak staan daar dingen op die zelfs objectief niet meer mogelijk zijn. Het lijkt of het hebben van nog heel veel plannen ons gerust stelt. Wat nou ouder? Ik ga nog zo veel doen; ik heb nog een hele toekomst voor me! We durven kennelijk niet een pas op de plaats te maken, serieus naar dat lijstje te kijken, alle irreële zaken weg te strepen en dan uit de haalbare plannen een keuze te maken. En de rest schrappen, hoeveel pijn dat afscheid ook doet, en vervolgens ook echt voor het gekozene te gaan. Ik heb nog drie te schrijven boekjes op mijn lijstje, maar ik heb het zo druk dat het er almaar niet van komt… later, eh, vanavond ga ik er (weer) aan beginnen.
Het klimmen der jaren heeft nog meer onaangenaams in petto. Er ontstaat een groeiende kloof tussen enerzijds hoe je jezelf ziet en hoe je je van binnen voelt, en anderzijds wat je lijf, je hersenen of de omstandigheden nog mogelijk maken. Mijn emoties en verlangens van toen ik 20 was, verschillen griezelig weinig van die van nu, ook al ben ik wijzer geworden. Een 72-jarig mens met de verlangens en emoties van een 27-jarige heeft een heus bejaardenprobleem. Dat ik niet de enige ben, blijkt uit het feit dat er een bijzonder treffende term voor is: the cruel gap. Het meisje in de tram ziet er oogverblindend uit; ik kan mijn ogen niet van haar af houden. Als ik nog 27 was, had ze gebloosd, maar nu zegt ze minachtend: ‘Heb ik wat van je an, opa?’ Het is belangrijk dat hulpverleners zich realiseren dat ouderen zich vaak jonger voelen dan hun uiterlijk suggereert. Het maakt vaak veel duidelijk. Voorts kan ik ouderen (m/v) adviseren héél lang door te gaan met werken en een véél jongere partner te trouwen…! hvdvoort@knmg.nl
Reacties
Er zijn nog geen reacties.