Huisartsen zien geregeld kinderen met sportblessures. In het seizoen 1997/1998 bleek bijna de helft van alle 2,3 miljoen acute sportblessures voor te komen bij kinderen, eenderde daarvan werd medisch behandeld. Blessures bij kinderen vormen dus een omvangrijk gezondheidsprobleem. Dorine Collard ontwikkelde voor haar promotieonderzoek aan het EMGO- instituut een lesprogramma ter preventie van blessures voor kinderen. Dit lesprogramma heet iPlay en heeft niets te maken met de nieuwste gadget van een bekende computerfabrikant, maar staat voor injury Prevention lessons affecting youth. Het is gericht op het voorkomen van sport- en spelblessures tijdens georganiseerde sportactiviteiten, maar ook tijdens het spelen op school. Doelen van het iPlay-programma zijn: 1) kinderen leren minder blessuregerelateerde risico’s te nemen; 2) ouders informeren zodat zij een veilige speelomgeving voor hun kinderen creëren; en 3) docenten stimuleren om preventielessen, zoals iPlay, te integreren in hun lesprogramma. Collard onderzocht het effect van het programma in een gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek, uitgevoerd bij leerlingen uit groep 7 en 8 van 40 Nederlandse basisscholen. De interventiegroep kreeg tijdens de gymlessen het iPlay-programma als onderdeel van de les. Daarnaast ontvingen de kinderen iedere maand een nieuwsbrief over preventie van blessures en hing er een poster in de klas Ook was er een website voor kinderen en ouders over het iPlay lesprogramma. De controlegroep volgde de reguliere lessen. Tijdens het onderzoek maten de onderzoekers het aantal blessures door registratie van letsels tijdens schooltijd en noteerden de ouders de kosten. Tijdens het schooljaar 2006/2007 namen 2208 basisschoolleerlingen uit groep 7 en 8 deel aan het onderzoek. De kinderen liepen de minste blessures op tijdens het ongeorganiseerd buiten spelen op school en de meeste tijdens het georganiseerd sporten. Meisjes hadden meer blessures dan jongens en 40% van de kinderen met een blessure had medische hulp nodig. De gemiddelde kosten van een blessure bedroegen 188 euro. In de iPlaygroep registreerden de onderzoekers 119 blessures bij de deelnemende104 kinderen. Het iPlay-programma had een positief maar niet significant effect op het aantal blessures per 1000 uur actief bewegen. Er was significant meer kennis ten aanzien van het voorkomen van blessures, maar dit leidde niet tot een gedragsverbetering. Een uitzondering hierop vormen de kinderen die minder bewegen. Zij hadden na interventie significant minder sportblessures per 1000 uur sporten en meer profijt van het lesprogramma dan dezelfde groep kinderen uit de controlegroep. Voorafgaand aan het programma maten de onderzoekers bij de meeste kinderen de fitheid via de zogenaamde MOPER-test (MOtor PERformance fitness test). Deze test meet snelheid, kracht, lenigheid en coördinatie. De resultaten van de MOPER-test uit 2006 vergeleken met dezelfde MOPER-test uit 1980 liet een op alle onderdelen significant slechtere uitslag zien. De motorische vaardigheden van kinderen zijn anno 2006 dus slechter dan anno 1980. Verder bleek dat de onderzochte kinderen in 2006 groter en zwaarder waren dan hun leeftijdsgenoten in 1980. Kinderen moeten dus meer gestimuleerd worden om te bewegen. Dat lijkt mij niet alleen een taak van de school, maar eerder een verantwoording die iedere ouder/verzorger maar ook het kind zelf ter harte moet nemen. Alleen op school bewegen zet geen zoden aan de dijk, zoals wel blijkt uit de interventie. Daarnaast moeten trainers en beleidsmakers van de georganiseerde sporten zich eens bezinnen op de huidige trainingsmethoden voor kinderen. Wilma Spinnewijn
Reacties
Er zijn nog geen reacties.