Medische technieken worden in het algemeen beoordeeld op hun werkzaamheid en hun doeltreffendheid. De boodschap van dit boeiende boek is dat dit een te beperkte manier van waarderen is. Technieken hebben tal van normerende effecten. Of het nu gaat om een bloedsuiker- of een piekstroommeter, foetale chirurgie of reanimatietechnieken, steeds zijn er uitwerkingen die verder gaan dan het bereiken van het voorgestelde (medisch-technische) doel. Medische technieken beïnvloeden bijvoorbeeld ook het esthetische, politieke of sociaal-culturele terrein. Vier hoofdthema's worden aan de hand van gevalsbeschrijvingen behandeld. Deel een gaat over de normenstellende uitwerking van technologie. Dingen zijn nooit neutraal, ze beïnvloeden het sociale en culturele samenspel van onze samenleving en worden erdoor beïnvloed. Deel twee gaat in op het effect van medische technieken op mensen. Het zelfbeeld van patiënten, artsen zowel als andere betrokkenen verandert door de aanwezigheid en het gebruik van apparatuur. Hierbij aansluitend beschrijft deel drie hoe sociale werelden door technieken gecreëerd worden. Technieken bevestigen en versterken bijvoorbeeld het beeld van de mens als rationeel autonoom beslissend wezen. Ten slotte handelt deel vier over beoordelingsmethoden van medische technologie. Oordelen zijn subjectief en beperkt omdat er sprake is van onbewuste en onuitgesproken vooroordelen en ideologieën. Om medische techniek in een ruimer kader te plaatsen wordt een voorstel gedaan om haar niet meer te beoordelen op doeltreffendheid of effectiviteit, maar haar te bezien als goed of niet goed. Dit wordt als volgt geformuleerd: ‘een goede techniek [is] een techniek die een wereld met zich meebrengt waarin het zo goed mogelijk leven is’ (p.18). Met deze ruime stellingname – die op haar beurt ook weer van een bepaalde ideologie uitgaat waar overigens weinig tegen in te brengen valt – maken de auteurs het zich moeilijk. Want was is ‘zo goed mogelijk leven’? Om wiens leven gaat het, om dat van ouderen of jongeren, mannen of vrouwen, Turken of Nederlanders? (pp. 94-113) Wie bepaalt wanneer wat goed is? Zijn dat autonome individuen of interactieve mensen in een solidaire samenleving? Is ‘goed’ een materieel of spiritueel, een esthetisch of politiek begrip? Op deze vragen wordt bewust en terecht geen antwoord gegeven. Uit de diversiteit van de gevalsbeschrijvingen blijkt dat er ‘geen vast en zeker antwoord te geven is op de lastige vraag wat een goede techniek is’ (p. 20). Dat een vervolgbundel met aandacht voor verbanden tussen techniek en ethiek gewenst is, zoals een noot suggereert, onderschrijf ik van harte. Lezers die vanuit een traditioneel verlangen naar vaste normen en waarden houvast hopen te krijgen, worden teleurgesteld bij lezing van dit boek. Daarentegen krijgen lezers die vragen en onzekerheid niet schuwen of zelfs opzoeken, een rijk boek voor ogen. Dit boek stelt vragen, nodigt uit tot reflectie en vraagt om een vervolg.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.