Een microspirometer is een simpel en handzaam apparaat, waarmee in drie minuten de FEV₁/FEV₆ ratio kan worden berekend. Eerder onderzoek toonde aan dat deze apparaten effectieve, betrouwbare screeningsinstrumenten zijn en gebruikt kunnen worden om de onderdiagnostiek van COPD in de huisartsenpraktijk te verminderen. Dit cross-sectionele onderzoek ging de diagnostische nauwkeurigheid na van de microspirometer (type PIKo-6) om COPD te diagnosticeren.
In het diagnostisch centrum ‘Stichting Huisartsen Laboratorium’ ondergingen 104 patiënten, ouder dan 50 jaar en (ex)rokers, een microspirometrie en een reguliere spirometrie. Van de 54 patiënten met een negatieve microspirometrie (pre-bronchodilatatie FEV₁/FEV₆ ≥ 0,73) was de diagnostische spirometrie bij 51 patiënten ook negatief (post-bronchodilatatie FEV₁/FVC ≥ 0,70). Dit komt neer op een negatief voorspellende waarde van 94,4% (95%-BI 86,4 tot 98,5). De onderzoekers hebben ook de nieuwe afkapwaarde voor obstructie bij spirometrie gebruikt, de Lower Limit of Normal (LLN), die rekening houdt met leeftijd en geslacht (de 5e percentiel). Omdat de FEV₁ bij het ouder worden vaak afneemt, bestaat bij gebruik van een vast afkappunt van de FEV₁/FVC-ratio bij ouderen kans op overdiagnostiek. Met de LLN als afkappunt bij de spirometrie in dit onderzoek, steeg de negatief voorspellende waarde naar 96,3% (95%-BI 88,2 tot 99,3). De positief voorspellende waarden van de microspirometer waren een stuk lager: bij een post-bronchodilatatie FEV₁/FVC ≤ 0,7 was de positief voorspellende waarde 82% (95%-BI 73,3 tot 86,3) en die daalde bij de LLN naar 56% (95%-BI 47,3 tot 59,3).
Concluderend kan microspirometrie zonder luchtwegverwijding worden gebruikt om patiënten met een verdenking op COPD direct in de spreekkamer te selecteren. Voor de daadwerkelijke diagnose COPD is nog wel een reguliere spirometrie nodig.