Samenvatting
Maathuis MHJ, Scholte AL, Boer J. Navelstaren met Sister Mary Joseph. Een nattende navel als eerste uiting van een gynaecologische maligniteit. Huisarts Wet 2010;53(4):230-2. De nattende navel bij volwassenen berust vaak op een intertrigineus eczeem, psoriasis inversa of dermatomycose en is relatief eenvoudig te behandelen. In een zeer klein percentage van de gevallen is deze huidafwijking een voorbode van ernstige pathologie. In deze klinische les presenteren wij een casus van een nattende navel die bleek te berusten op een metastase van een endometriumcarcinoom. Het eponiem van deze aandoening leidt terug naar een oplettende Amerikaanse verpleegkundige uit de vorige eeuw: de Sister Mary Joseph’s nodule.
De kern
- De nattende navel bij volwassenen berust veelal op een intertrigineus eczeem, psoriasis inversa of een dermatomycose.
- Slechts in een beperkt aantal gevallen is er sprake van ernstigere pathologie.
- Men moet een nattende navel altijd zorgvuldig onderzoeken.
- Bij een behandelingsresistente nattende navel moet men een biopt nemen.
- De Sister Mary Joseph’s nodule is een zeldzame, maar ernstige oorzaak van een nattende navel.
Inleiding
Met enige regelmaat krijgt de huisarts te maken met klachten van een nattende navel. Bij pasgeborenen moet men naast het veel voorkomende navelgranuloom ook denken aan embryonale afwijkingen. Bij volwassenen berust een nattende navel vaak op een intertrigineus eczeem, psoriasis inversa of een dermatomycose. Bij hen bevat de differentiële diagnose naast de embryonale afwijkingen vooral endometriose, granuloma pyogenicum, ziekte van Crohn-fistel en primaire huidkanker (basaalcelcarcinoom, plaveiselcelcarcinoom of melanoom).1 Het onderzoek van de navel bestaat uit inspectie met behulp van adequate verlichting en palpatie, waarvoor men eventueel een wattenstokje kan gebruiken. Bij twijfels over de diagnose kan men een navelkweek of KOH-preparaat afnemen. Als de afwijking ondanks adequate behandeling niet geneest, is verdere diagnostiek noodzakelijk. In deze klinische les presenteren wij een zeldzame oorzaak van een nattende navel, die verstrekkende gevolgen heeft.
Casus
Patiënte A is een 77-jarige, vitale vrouw met in de voorgeschiedenis hypertensie en obstipatie. Sinds enige tijd heeft zij last van een nattende navel. Bij inspectie ziet de huisarts in de navelbodem een vochtige en licht schilferende huidafwijking. Bij palpatie van navel en navelbodem vindt hij behalve een vast aanvoelende navelbodem geen andere afwijkingen. Onder de werkdiagnose dermatomycose start hij met miconazolnitraat 2%-crème. Bij het vervolgconsult na één maand zijn de klachten toegenomen en ziet de navelbodem er onrustig uit. In plaats van de aanvankelijke schilfering is er nu een bloedende navelbodem zichtbaar. Om de dermatoloog met behulp van teledermatologie te consulteren maakt de huisarts een foto van de navel (zie hieronder). Hierop volgt een verwijzing naar de polikliniek dermatologie, waar men een biopsie verricht. De PA van dit biopt toont een metastase van een adenocarcinoom. Op basis van de morfologie en het immuunhistochemisch profiel lijkt een metastase van een sereus ovarium- of endometriumcarcinoom het meest waarschijnlijk. Aanvullend onderzoek door de gynaecoloog toont een endometriumcarcinoom. Via een laparotomie verwijdert men vervolgens de uterus, adnexa en de navel. De patiënte herstelt snel van deze ingreep en lijkt dan radicaal te zijn behandeld. Helaas blijkt er na één jaar sprake te zijn van een locoregionaal recidief, waarna men besluit om opnieuw te opereren en te bestralen.
Beschouwing
Een cutane metastase van een abdominale tumor naar de regio van de navel noemt men ook wel een Sister Mary Joseph’s nodule. De verpleegkundige Mary Joseph Dempsey (1856-1939) werkte als chirurgische assistent van dr. William James Mayo, medeoprichter van de bekende Mayo Clinic in Rochester, Minnesota, Verenigde Staten. Tijdens het desinfecteren van de buikhuid ter voorbereiding op een oncologische abdominale ingreep attendeerde zij dr. Mayo op de mogelijke relatie tussen de umbilicale huidafwijking en de intra-abdominale maligniteit.2 In 1928 publiceerde Mayo hierover in de Proceedings of the Staff Meetings of the Mayo Clinic. Hij noemde de umbilicale metastase een pants button umbilicus. 3 Sir Hamilton Bailey gaf deze afwijking pas tien jaar na haar overlijden de naam van Mary Joseph.4 Cutane metastasen van maligne neoplasmata vindt men bij autopsie in 1 tot 9% van de gevallen. Een metastase naar de navel is zeldzaam en betreft slechts 10% van alle cutane metastasen. Bij vrouwen lijkt ze vaker voor te komen.567 Uit literatuuronderzoek blijkt dat een tumor in de navel in 38% van de gevallen berust op een primaire tumor. Bij 32% van de patiënten is endometriose de oorzaak en 30% betreft een metastase van een primaire tumor elders.89 Indien de umbilicale nodus inderdaad op een metastase berust, is deze in 35 tot 65% van de gevallen afkomstig van een gastro-intestinale tumor (vooral maag- en coloncarcinoom) en in 12 tot 35% van de patiënten is de primaire tumor gelegen in de urogenitale tractus (vooral ovarium- en endometriumcarcinoom). In een minderheid van de gevallen (3 tot 6%) is een hematologische maligniteit, long- of borstkanker de oorzaak. Overigens vindt men bij 15 tot 30% van de patiënten geen primaire tumor als oorzaak van de umbilicale metastase.101112
Pathofysiologie
Op dit moment is het mechanisme door middel waarvan de tumor richting de navel metastaseert nog niet volledig begrepen. De meeste hypothesen berusten op de anatomische relatie tussen de navel en het abdomen. De navel is in feite een geïnvagineerd litteken op de buikwand. Na de geboorte veranderen de foetale navelstrengstructuren in vier ligamenten of peritoneale plooien: 1) het mediane umbilicale ligament, dat zich uit de urachus (de embryonale verbinding tussen blaas en navelstreng) vormt, 2) het mediale umbilicale ligament, dat voortkomt uit de umbilicale arteriën; 3) het ligamentum teres, dat doorloopt in 4) het falciforme ligament, dat zich uit de umbilicale vene vormt. De umbilicale regio is tevens rijk gevasculariseerd en via het lymfestelsel verbonden met axillaire, inguïnale en para-aortale lymfeknopen.12 Via al deze deels gefibroseerde embryonale routes kunnen primaire blaastumoren, gynaecologische tumoren en tumoren van de tractus digestivus, inclusief de lever, naar de navel metastaseren en zo manifest worden als een Sister Mary Joseph’s nodule. In het geval van gastro-intestinale tumoren is ook doorgroei per continuitatem vanuit het peritoneum een zeer reële mogelijkheid.713
Prognose en behandeling
Over het algemeen is de aanwezigheid van een (navel)metastase bij een bekende primaire tumor een slecht prognostisch teken. De overlevingsduur van deze patiënten zonder behandeling schat men in de literatuur op twee tot elf maanden vanaf het moment van diagnose. Indien de navelmetastase de eerste uiting van ziekte is, en er dus nog geen primaire tumor bekend is, bedraagt de overlevingsduur gemiddeld tien maanden.141516 Uiteraard bepalen het type, de differentiatie en de behandeling van de primaire tumor voor een belangrijk deel de prognose.12
Conclusie
Een nattende navel bij de volwassen patiënt dient altijd zorgvuldig te worden onderzocht. Bij een behandelingsresistente nattende navel moet de huisarts bedacht zijn op de mogelijkheid van een metastase en de patiënt doorverwijzen naar een dermatoloog of zelf een biopt nemen. Als Sister Mary Joseph de link destijds heeft kunnen leggen, moet dat ons toch ook lukken?
Literatuur
- 1.↲Van Bezooijen BP, Van der Horst HJ, Sleeboom C. De nattende navel: misschien geen navelgranuloom? Ned Tijdschr Geneeskd 2002;146:1345-8.
- 2.↲Bank H, Liberman SI. Sister Joseph’s nodule and malignant ascites in multiple myeloma. N Engl J Med 1971;284:676-7.
- 3.↲Mayo WJ. Metastasis in cancer. Proceedings of the staff meetings of the Mayo Clinic. Rochester, 1928:327.
- 4.↲Bailey H. Demonstration of physical signs in clinical surgery. 11th edition. Baltimore: Williams & Wilkins, 1949:227.
- 5.↲Lookingbill D, Spangler N, Sexton FM. Skin involvement as the presenting sign of internal carcinoma. A retrospective study of 7316 cancer patients. J Am Acad Dermatol 1990;22:19-26.
- 6.↲Steck WD, Helwig EB. Tumors of the umbilicus. Cancer 1965;18:907-15.
- 7.↲↲Touraud JP, Lentz N, Dutronc Y, Mercier E, Sagot P, Lambert D. Umbilical cutaneous metastasis (or Sister Mary Joseph’s nodule) disclosing an ovarian adenocarcinoma. Gynecol Obstet Fertil 2000;28:719-21.
- 8.↲Barrow MV. Metastatic tumors of the umbilicus. J Chron Dis 1966;19:1113-7.
- 9.↲Bouvy LA, De Bree R. Primair adenocarcinoom van de navel, na een ogenschijnlijk onschuldige en jarenlange navelafscheiding. Ned Tijdschr Geneeskd 1993;137:1358-60.
- 10.↲Galvañ VG. Sister Mary Joseph’s nodule. Ann Intern Med 1998;128:410.
- 11.↲Falchi M, Cecchini G, Derchi LE. Umbilical metastasis as first sign of cecal carcinoma in a cirrhotic patient (Sister Mary Joseph’s nodule). Report of a case. Radiol Med (Torino) 1999;98:94-6.
- 12.↲↲↲Gabriele R, Conte M, Egidi F, Borghese M. Umbilical metastases: current viewpoint. World J Surg Oncol 2005;3:13.
- 13.↲Majmudar B, Wiskind AK, Croft BN, Dudley AG. The Sister (Mary) Joseph nodule: it’s significance in gynaecology. Gynecol Oncol 1991;40:152-9.
- 14.↲Khan AJ, Cook B. Metastatic carcinoma of umbilicus ‘Sister Mary Joseph’s nodule’. Cutis 1997;60:297-8.
- 15.↲Poncelet C, Bouret JM, Boulaj I, Tsatsaris V, Ferrand J, Mintz JP, et al. Umbilical metastasis of an endometrial adenocarcinoma: ‘Sister (Mary) Joseph’s nodule’. Review of the literature. J Gynecol Obstet Biol Reprod 1996;25:799-803.
- 16.↲Panaro F, Andorno E, Di Domenico S, Morelli N, Bottino G, Mondello R, et al. Sister Joseph’s nodule in a liver transplant recipient: Case report and mini-review of literature. World J Surg Oncol 2005;3:4.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.