H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Patiënten met een niet-melanocytaire huidtumor zoals het basaalcelcarcinoom (BCC) of het plaveiselcelcarcinoom (PCC) hebben een grote kans om na verloop van tijd een recidief elders op het lichaam te krijgen. Naarmate de tijd verstrijkt na een eerste presentatie van een BCC of een PCC wordt de kans op een recidief wel kleiner. Echter, heeft patiënt eenmaal een eerste recidief gehad, dan stijgt de kans op een nieuw BCC of PCC exponentieel.
Voor dit onderzoek werden ruim 1200 patiënten met een histologisch bewezen niet-melanocytaire huidtumor gemiddeld 5,7 jaar (range van 0 tot 12,3 jaar) gevolgd. Bij de ene helft van de patiënten ging het om een eerste presentatie van een niet-melanocytaire tumor, bij de andere helft om een recidief.
Bij patiënten met een eerste presentatie werd na 1 jaar in 15% van de gevallen een recidief ontdekt, na 5 jaar in ruim 40% van de gevallen en na 10 jaar bij 60%. Als er al een of meer BCC of PCC verwijderd waren, dan was de recidiefkans na 1 jaar bijna 50%, na 5 jaar ruim 80% en na 10 jaar meer dan 90%. De recidiefpercentages verschilden niet voor basaal- of plaveiselcelcarcinomen. Wat verder opviel, was dat de kans op een recidief na de eerste presentatie, als er binnen 2 jaar nog geen nieuwe huidmaligniteit was ontstaan, in de daarop volgende jaren steeds kleiner werd en na 4 jaar minder was dan 5% per jaar. Na correctie voor verschillende confounders waren de kansen op een recidief niet significant anders. Met name het huidtype van de patiënt bleek geen goede voorspeller te zijn voor het optreden van een recidief.
Gezien de relatief grote kans op een recidief van een niet-melanocytaire huidtumor elders op het lichaam is een goede follow-up belangrijk. Zeker als het gaat om de follow-up van het BCC kan de huisarts, in goed overleg met de dermatoloog, een rol spelen. In de eerste jaren na een eerste presentatie lijkt jaarlijkse controle op de aanwezigheid van een recidief aangewezen. Als er binnen twee jaar geen recidief optreedt, kan de frequentie verlaagd worden. Treedt er wel een recidief op, dan moet patiënt verder jaarlijks gecontroleerd worden.
1.Mackenzie RW, et.al. Timing of subsequent new tumors in patients who present with basal cell carcinoma or cutaneous squamous cell carcinoma. JAMA Dermatol 2015;151:382-8.