De redactie heeft ervoor gekozen het boek in drieën te delen. In het eerste, algemene deel zetten diverse auteurs de principes van de neurologische diagnostiek uiteen. Daarnaast bieden zij een kijkje in de keuken van de neuro-epidemiologie en bespreken zij de laatste ontwikkelingen rond cerebrovasculaire accidenten. Dit deel bevat ook een beknopt overzicht van de verschillende neurochirurgische technieken. Het stuk over de diagnostiek is niet vanuit een huisartsgeneeskundig perspectief geschreven, en bevat een vrij droge opsomming van alle mogelijke neurologische tests. Het tweede deel, met de titel Klachten, lijkt een meer huisartsgeneeskundig perspectief te bieden, maar dat valt bij nadere beschouwing tegen. De hoofdstukken nemen niet steeds een klacht tot onderwerp, maar vaak ook een diagnose. Multiple sclerose is bijvoorbeeld ondergebracht bij dit deel, evenals de infectieziekten. De drie hoofdstukken over hoofdpijn zijn van de hand van een neuroloog, en dat is te merken. In het eerste hoofdstuk over diagnostiek bij hoofdpijn gaan de twee casussen over zeldzaamheden, en is de diagnostiek vooral gericht op het uitsluiten, en/of aantonen daarvan. Medicatieafhankelijke hoofdpijn staat maar in één zin genoemd, het hoofdpijndagboek komt nergens aan de orde en triptanen zijn middel van eerste keus bij migraine. Het hoofdstuk over rugpijn daarentegen gaat vooral over factoren waardoor rugpijn chronisch wordt of tegengegaan wordt. Aan de neurologische oorzaken en diagnostiek van rugpijn besteden de auteurs van het hoofdstuk geen woord. Bij het hoofdstuk over wegrakingen verwacht je een overzicht van de verschillende vormen en oorzaken van wegrakingen, maar het blijkt alleen over epilepsie te gaan. Vier hoofdstukken later bespreken de auteurs de cardiovasculaire oorzaken van bewustzijnsdaling in een apart hoofdstuk. Het hoofdstuk over licht traumatisch hoofd- en/of hersenletsel bevat helaas weinig op de huisarts toegesneden informatie. Het gepresenteerde schema is afkomstig van de eerste hulp en is maar beperkt bruikbaar in de eerste lijn. In veel hoofdstukken presenteren de auteurs wel een casus, maar ze buiten lang niet altijd die casus uit om (valkuilen in) diagnostiek en/of beleid te illustreren. Het derde deel ten slotte gaat over de ziekte van Alzheimer, het Creutzfeldt-Jacob-syndroom, de ziekte van Parkinson, het syndroom van Guillain-Barré, ALS, myasthenia gravis en spierziekten, maar heel praktisch is de geboden informatie niet. Wel praktisch is het uitgebreide trefwoordenregister. In mijn boekenkast staat nog steeds het vertrouwde Klinische neurologie van Oosterhuis, waar ik regelmatig iets in opzoek. Dit nieuwe boek komt er wel naast te staan, maar zal waarschijnlijk niet vaak uit de kast komen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.