-
Voor het bepalen van het beleid is de indeling op basis van de duur van de klachten in acuut, subacuut en chronisch komen te vervallen.
-
Bij de behandeling zijn, naast de duur en de ernst van de klachten, ook de reactie op eerdere behandeling(en), de motivatie van de patiënt en de aanwezigheid van psychosociale risicofactoren die mogelijk een rol spelen bij een chronisch beloop van de klachten, van belang.
-
Leidraad voor de behandeling is een stappenplan dat bestaat uit voorlichting en advies, opbouw van activiteiten, oefentherapie, gedragsmatige behandeling en multidisciplinaire revalidatie.
-
Analgetica worden alleen geadviseerd ter ondersteuning van het activerende beleid.
-
Houd rekening met een specifieke oorzaak van de rugpijn bij klachten die niet passen bij het normale patroon van aspecifieke lagerugpijn en bij een onverklaarbaar langdurig of progressief beloop.
-
Beeldvormende diagnostiek bij aspecifieke lagerugpijn wordt niet aanbevolen.
-
Het beleid is gericht op het bevorderen van bewegen en het oppakken of continueren van activiteiten (inclusief werk).
-
Informeer bij frequent recidiveren en/of onvoldoende verbeteren van de klachten na drie tot vier weken naar de aanwezigheid van factoren die mogelijk een rol spelen bij een chronisch beloop.
Inbreng van de patiënt
Afweging door de huisarts
Delegeren van taken
Inleiding
Achtergronden
Epidemiologie
Pathofysiologie
Risicofactoren
Risicofactoren voor het ontstaan van aspecifieke lagerugpijn
Risicofactoren voor een chronisch beloop van aspecifieke lagerugpijn
Natuurlijk beloop
Klinisch beeld
Richtlijnen diagnostiek
Spoed bij lagerugpijn
-
Beoordeel de klinische stabiliteit van de patiënt volgens de ABCDE-systematiek.
-
Wees alert op een ruptuur van een aneurysma aortae abdominalis bij:
-
leeftijd > 40 jaar;
-
acuut hevige pijn onafhankelijk van bewegen of houding;
-
een voorgeschiedenis met aneurysma aortae abdominalis;
-
aanwijzingen voor een bedreigde circulatie (duizeligheid, transpireren, gevoel van flauwvallen).
-
-
Wees alert op een cauda-equinasyndroom bij:
-
(uni- of bilaterale) motorische en/of sensibele uitval (rijbroekanesthesie);
-
hevige radiculaire pijn;
-
urineretentie en/of incontinentie voor urine en/of feces;
-
recente ingreep aan de rug (
-
Verwijs met spoed bij vermoeden van een geruptureerd aneurysma aortae abdominalis, een cauda-equinasyndroom of een toename van de pijn en/of uitvalsverschijnselen na een recente ingreep aan de rug.
-
Anamnese
-
duur, wijze van ontstaan en beloop van de klachten;
-
voorafgaand trauma;
-
lokalisatie, uitstraling, aard en intensiteit van de pijn;
-
invloed van rust, beweging en houding op de klachten;
-
maligniteit in de voorgeschiedenis;
-
de mate van belemmering in het dagelijks functioneren thuis, op het werk (bijvoorbeeld verzuim of productiviteitsverlies), op school en in de vrije tijd;
-
de relatie van de klachten met de arbeidssituatie (invloed van klachten op het werk of andersom), contact met de bedrijfsarts;
-
eerdere episodes met lagerugpijn, het beloopBeloop en de behandeling;
-
zelfzorgZelfzorg en behandeling tot nu toe;
-
de ideeën die bij de patiënt leven over het ontstaan en voortbestaan van de klachten;
-
zorgen, ongerustheid, specifieke vragen en verwachtingen van de patiënt.
-
algehele malaise, onverklaard gewichtsverlies, koorts, nachtzweten;
-
krachtverliesKrachtverlies, sensibiliteitsstoornissenSensibiliteitsstoornissen, mictieklachtenMictieklachten;
-
uveïtis anteriorUveïtis anterior, perifere artritisPerifere artritis, enthesitisEnthesitis, psoriasis vulgarisPsoriasis vulgaris, inflammatoire darmaandoeningInflammatoire darmaandoening, familiair voorkomen van spondyloartritisfamiliair voorkomen van spondyloartritis;
-
recente ingreep aan de lumbale wervelkolom (zoals operatie, lumbaalpunctieLumbaalpunctie of epidurale steroïdinjectieEpidurale steroïdinjectie).
-
in toenemende mate ervaren van functionele beperkingen;
-
andere lichamelijke klachten;
-
angst voor pijn en letsel bij bewegen;
-
vermijden van belasting of beweging, of ander vermijdingsgedrag;
-
gevoelens van hulpeloosheid, machteloosheid (‘ik kan niets’, ‘ik kan er niets aan doen’);
-
fixatie op een mogelijk ernstige lichamelijke afwijking als verklaring van de klachten;
-
vragen om meer en specialistisch onderzoek;
-
veelvuldige behandelingen zonder effect of met veel neveneffecten;
-
ongerustheid over het beloop;
-
werkverzuim of werkloosheid;
-
lage werktevredenheid;
-
psychische stress, angststoornis of depressie.
Lichamelijk onderzoek
Aanvullend onderzoek
Evaluatie
Aandoening | Risicofactoren/kenmerken |
---|---|
Maligniteit (wervelmetastasen of leptomeningeale metastasen) |
|
Wervelfractuur (traumatisch of spontaan)(zie NHG-Standaard Fractuurpreventie) |
|
Axiale spondyloartritis |
|
Spondylolisthesis |
|
Spondylodiscitis/epiduraal abces |
|
Spinaal epiduraal hematoom |
|
Richtlijnen beleid
Voorlichting en advies
Aard van de aandoening
-
de precieze oorzaak van de lagerugpijn onbekend is. De oorzaak zit vermoedelijk in het geheel van spieren, banden en botten in de rug, dat tijdelijk niet optimaal functioneert. Dit kan niet zichtbaar worden gemaakt op een röntgenfotoRöntgenfoto.
-
pijn bij verandering van houding of bewegen niet verontrustend is en niet betekent dat er schade ontstaat.
-
rugpijn vaak voorkomt en meestal vanzelf binnen een aantal weken overgaat. Meer dan de helft van de patiënten krijgt binnen een jaar opnieuw klachten. Maar ook dan gaat de rugpijn vaak vanzelf weer over.
Mate van activiteiten
-
Adviseer in beweging te blijven en door te gaan met de dagelijkse activiteiten (inclusief werk).
-
Leg uit dat bedrustBedrust niet zinvol is. Adviseer bij ernstige klachten enkele dagen zo nu en dan voor enkele uren rust te nemen en daarna geleidelijk de normale activiteiten weer op te pakken, zelfs als de pijn nog steeds hevig is.17
Beeldvormende diagnostiek
-
Leg uit dat lagerugpijn, zonder aanwijzingen voor een specifieke oorzaak, geen reden is om beeldvormende diagnostiek te verrichten. De belangrijkste argumenten hiervoor zijn het ontbreken van een relatie tussen op de foto zichtbare afwijkingen met ervaren klachten en het ontbreken van consequenties voor het beleid (zie Aanvullende diagnostiek).
Behandeling
-
gezien de grote kans op spontaan herstelSpontaan herstel de behandeling bestaat uit het geven van voorlichting en adviezen gedurende de eerste weken. Bij hevige pijn kan medicamenteuze pijnbestrijding worden overwogen, hoewel de werkzaamheid hiervan waarschijnlijk beperkt is.24
-
indien de klachten chronischChronisch zijn geworden, de nadruk bij de behandeling op het omgaan met de klachten en het dagelijks functioneren komt te liggen, in plaats van op het verdwijnen van de pijn (zie Niet-medicamenteuze behandeling).
Arbeidssituatie
-
Adviseer, als er (mogelijk) een relatie is met de arbeidssituatie of als er sprake is van werkverzuimWerkverzuim, contact op te nemen met de bedrijfsarts, indien dat nog niet is gebeurd (zie Consultatie/ verwijzing).
Niet-medicamenteuze behandeling
Stap 1: Voorlichting en advies
-
Bespreek de punten zoals genoemd in de paragraaf Voorlichting en advies.
-
Geef extra aandacht aan patiënten die erg ongerust zijn om te bevorderen dat zij hun normale activiteiten weer oppakken. Bespreek bij het eerste contact hoe en wanneer bepaalde activiteiten kunnen worden hervat.
Stap 2: Opbouw van activiteiten
-
Overweeg het bewegen en oppakken van de activiteiten te bevorderen volgens een tijdcontingente aanpakTijdcontingente aanpak indien de klachten binnen circa drie tot vier weken na het begin van de klachten niet of onvoldoende zijn verbeterd. In het [kader] wordt een tijdcontingente aanpak toegelicht.
-
Bespreek in geval van bewegingsangstBewegingsangst of -armoedeBewegingsarmoede en als het de patiënt zelf niet lukt om de activiteiten uit te breiden, de mogelijkheid van verwijzing naar een fysio- of oefentherapeut ter begeleiding van de tijdcontingente opbouwTijdcontingente opbouw van de activiteiten.
Tijdcontingente aanpak
-
Stel in samenspraak met de patiënt een plan op voor een stapsgewijze, tijdcontingente uitbreiding van belasting en activiteiten, ongeacht de ervaren hinder. Zie onderstaand voorbeeld en de bijlage Persoonlijk activiteitenplan bij rugklachten (zie de webversie van deze standaard op www.nhg.org).
-
Spreek bij alle stappen in het schema vaste termijnen af.
-
De stappen naar herstel worden concreet gemaakt met concrete bewegingstips (zie ook www.thuisarts.nl); bespreek hoe de gegeven bewegingsadviezen of oefeningen kunnen aansluiten bij de ervaren belemmeringen in het dagelijks leven.
GEWENST: tijdcontingent | ONGEWENST: pijncontingent | |
---|---|---|
Bewegen | Blijf bewegen en breid de activiteiten in circa veertien dagen uit naar normaal. | Probeer te lopen als de pijn het toelaat. |
Werk/dagelijkse activiteiten | Ga na circa een week weer aan het werk. | Ga aan het werk zodra de pijn het toelaat of over is. |
Verwijzing | Ik verwijs u naar de fysiotherapeut voor drie behandelingen. Voer in die periode onder diens begeleiding uw activiteiten geleidelijk op. | Ik verwijs u voor behandeling naar een therapeut. |
Controle | Kom na circa drie weken terug, tenzij u dan weer normaal functioneert. | Als het niet gaat, komt u terug. |
Stap 3: Oefentherapie
-
Bespreek, als de patiënt er niet in slaagt om met de tijdcontingente aanpak binnen drie weken (totale klachtenduur circa zes weken) de activiteiten uit te breiden tot normaal, de mogelijkheid van begeleiding door een fysio- of oefentherapeut.
-
Maak een keuze op basis van de voorkeuren en wensen van de patiënt; er wordt geen specifieke vorm van oefentherapie aanbevolen; een activerende en tijdcontingente aanpak heeft de voorkeur.18,19
-
ManipulatiesManipulaties als monotherapie (bijvoorbeeld osteopathieOsteopathie, chiropractieChiropractie) worden niet aanbevolen.20
Stap 4: Gedragsmatige behandeling
-
Bespreek, indien de klachten onvoldoende zijn afgenomen bij een klachtenduur van twaalf weken, de mogelijkheid tot het volgen van een gedragsmatige behandeling. Betrek daarbij de voorkeuren, wensen en motivatie van de patiënt. Overleg zo nodig met de therapeut uit stap 3.
-
Verwijs, indien voor deze behandeling wordt gekozen, de patiënt naar een therapeut met expertise op dit gebied, zoals een psychosomatisch fysioPsychosomatisch fysiotherapeut- of oefentherapeutPsychosomatisch oefentherapeut of een gespecialiseerde eerstelijnspsycholoogEerstelijnspsycholoog.21
Stap 5: Multidisciplinaire revalidatie
-
Verwijs voldoende gemotiveerde patiënten met chronische klachten, waarbij oefentherapie en gedragsmatige behandeling onvoldoende effectief waren, naar een multidisciplinair revalidatieprogrammaMultidisciplinair revalidatieprogramma.
-
Verwijzing voor deze gespecialiseerde behandeling is vooral zinvol indien de patiënt nog niet is teruggekeerd in het arbeidsproces, er sprake is van een hoge ziektelast én er vermoedelijk psychosociale factorenPsychosociale factoren van invloed zijn op het in stand houden van de klachten.
Medicamenteuze behandeling
Pijnmedicatie
-
ParacetamolParacetamol kan zowel tijdcontingent als naar behoefte worden voorgeschreven; er is geen verschil in effectiviteit.
-
NSAID’sNSAID’s zijn waarschijnlijk niet effectiever dan paracetamol bij lagerugpijn.
-
Dermale NSAID’sDermale NSAID’s, zoals diclofenacgelDiclofenacgel 1-3% of ibuprofengel 5%, kunnen als alternatief dienen voor orale NSAID’sOrale NSAID’s. Dermale varianten gaan minder vaak gepaard met systemische bijwerkingen en kunnen daardoor ook door ouderen met een verminderde nierfunctie of hartfalen gebruikt worden (mits de huid intact is).
-
Behandel alleen patiënten met hevige, acute lagerugpijn bij wie zwakker werkende analgetica niet effectief waren met opiatenOpiaten. Informeer de patiënt over de bijwerkingen en houd de behandelduur zo kort mogelijk (maximaal vijf dagen).
-
Behandel alleen patiënten met chronische aspecifieke lagerugpijn met ernstige beperkingen met zwak- of sterkwerkende opiatenSterkwerkende opiaten met als doel het stapsgewijs uitbreiden van activiteiten te ondersteunen. Houd in dit geval de behandelduur zo kort mogelijk, maximaal één tot twee weken.
-
Gebruik van neuropathische pijnmedicatieNeuropathische pijnmedicatie, zoals antidepressivaAntidepressiva en anti-epilepticaAnti-epileptica, ter vermindering van pijn, wordt niet aanbevolen.25,26
Benzodiazepinen
Overige behandelingen
Controle
-
bij een sterke toename van de pijn en/of beperkingen: na een tot twee dagen;
-
bij aanhoudende hevige pijn: na één week;
-
bij de start van een nieuwe behandeling (stappenplan): na twee tot drie weken;
-
bij het niet of niet meer verbeteren van het functioneren: na drie weken.
-
Beloop: vervolg het beloop aan de hand van de pijn (eventueel met behulp van een pijnschaal) en de mate van (dis)functioneren. Herhaal, indien de klachten niet verbeteren, anamnese en lichamelijk onderzoek. Inventariseer herstelbelemmerende factoren in de omstandigheden of het gedrag van de patiënt, eventueel met behulp van het acroniem SCEGS (zie de NHG-Standaarden Pijn en SOLK). Blijf alert op een lumbosacraal radiculair syndroom of aanwijzingen voor een ernstige oorzaak van de klachten, vooral bij aanwezigheid van kenmerken zoals beschreven in [tabel 1] en bij een onverklaarbaar langdurig of progressief beloop.
-
Herstelbelemmerende factoren Herstelbelemmerende factoren: ga bij een klachtenduur van drie tot vier weken de aanwezigheid van psychosociale risicofactoren voor een chronisch beloop na (zie Anamnese).
-
Pijnbestrijding Pijnbestrijding : vraag naar de effectiviteit van eventuele medicatie, bijwerkingen en de invloed van medicatie op het dagelijks functioneren. Pas zo nodig de medicatie aan.
-
Arbeidssituatie Arbeidssituatie : vraag, indien van toepassing, naar arbeidsverzuim, contacten met de bedrijfsarts en naar eventuele belemmerende factoren voor werkhervatting.
Consultatie/verwijzing
-
Verwijs binnen één week naar een internist-oncoloogInternist-oncoloog of orthopedisch chirurgOrthopedisch chirurg:
-
patiënten met in de voorgeschiedenis een maligniteit en (een niet-bekende en onbegrepen) rugpijn;
-
bij vermoeden van een metastaseMetastase zonder bekende maligniteitMaligniteit.
-
-
Verwijs naar een reumatoloogReumatoloog:
-
bij vermoeden van axiale spondyloartritisAxiale spondyloartritis. Overleg bij twijfel over de indicatie of urgentie voor verwijzing met de desbetreffende specialist.
-
-
Verwijs naar een orthopedisch chirurg:
-
bij vermoeden van een andere specifieke oorzaak van de rugpijn. Overleg bij twijfel over de indicatie of urgentie voor verwijzing met de desbetreffende specialist.
-
-
Verwijs naar een fysio- of oefentherapeut, gedragsmatig therapeutGedragsmatig therapeut of een centrum voor multidisciplinaire revalidatie aan de hand van het stappenplan (zie Niet-medicamenteuze behandeling).
-
Verwijs de patiënt zo nodig naar de bedrijfsartsBedrijfsarts of neem zelf contact op met de bedrijfsarts (indien de patiënt daar toestemming voor geeft) indien:
-
er langdurige uitval is of wordt verwacht;
-
er belemmeringen zijn voor de uitvoering van het werk vanwege de klachten;
-
de patiënt van mening is dat de klachten (mede) zijn ontstaan of in stand worden gehouden door het werk;
-
er behoefte is aan aanpassing van de werkplek;
-
er behoefte is aan bedrijfsartsgeneeskundige expertise om op het werk (de gevolgen van) de klachten te duiden.
-
Organisatie van de zorg
Totstandkoming en methoden
Reacties
Er zijn nog geen reacties.