In noot 20 van de derde herziening van de NHG-Standaard Hypertensie staat dat veermanometers (ook wel aneroïde meters genoemd) en elektronische meters de kwikmanometer (die sinds 1999 niet meer verkocht mag worden) kunnen vervangen. Hierbij wordt verwezen naar een artikel van O'Brien et al.1 Deze verwijzing is opmerkelijk. Ten eerste is dit volgens ons een verkeerde verwijzing aangezien wij dit citaat niet terug kunnen vinden in het betreffende artikel. Ten tweede omdat diezelfde O'Brien, hoofd van de European Society of Hypertension Working Group on Blood Pressure Monitoring, een aantal kritische discussies heeft gevoerd in de medische literatuur over het gebruik van de veermanometer.2345 Zijn conclusie is juist dat de veermanometer de kwikmanometer niet kan vervangen. Tot op heden heeft geen veermanometer de belangrijkste validatieprotocollen doorstaan. Toch heeft de veermanometer op grote schaal de betrouwbare kwikmanometer vervangen, ook in Nederland. Daarnaast is van veermanometers bekend dat zij door hun constructie snel onderhevig zijn aan slijtage, waardoor een lagere bloeddruk wordt gemeten. Veermanometers moeten ieder halfjaar geijkt worden, iets wat volgens ons in de praktijk weinig wordt gedaan. Volkomen terecht wordt er een uitgebreide noot gewijd aan gevalideerde elektronische bloeddrukmeters voor thuisbloeddrukmetingen (noot 6). Dit zou moeten gelden voor iedere bloeddrukmeter. Het vaststellen en aanpassen van afkapwaarden voor de diagnostiek en behandeling van verhoogde bloeddruk heeft alleen zin als er gebruik wordt gemaakt van gevalideerde en stabiele apparatuur. Wij vragen ons af waarom kritische opmerkingen over de veermanometer geen plaats hebben gekregen in deze herziene NHG-Standaard. Indien de huisarts niet meer over een kwikmanometer beschikt, is op dit moment veeleer de elektronische bloeddrukmeter dan de veermanometer een gevalideerd alternatief. S.T. Houweling, H.L. Lutgers, N. Kleefstra
Antwoord
In de NHG-Standaard wordt het nadeel van veermanometers onderkend en als remedie regelmatige ijking geadviseerd. IJking is echter ook nodig voor elektronische meters. Bovendien hebben die nog andere nadelen doordat ze gebruikmaken van een wezenlijk andere meettechniek. De bloeddruk wordt niet auscultatoir maar oscillometrisch bepaald. Een computeralgoritme berekent op basis van de veranderende drukgolven in de manchet de systolische en diastolische bloeddruk. Ontstaan en verdwijnen van Korotkofftonen speelt geen rol meer. Hoe hoogwaardig de elektronische meters ook worden geproduceerd, volledige overeenkomst met auscultatoire bloeddrukmetingen kan op theoretische gronden nooit worden bereikt. Slechts een beperkt aantal modellen elektronische meters is na valideringsonderzoek goedgekeurd. Maar ook dan resteert een behoorlijke foutmarge van meer dan 10 mmHg bij maximaal 25% en meer dan 15 mmHg bij maximaal 10% van de testpersonen. Alleen de beste elektronische meters scoren momenteel iets beter. Ook is het goed te beseffen dat al onze epidemiologische gegevens en trialresultaten over de risico's en de behandelresultaten van hoge bloeddruk op auscultatoire metingen zijn gebaseerd. De discussie in de door Houweling et al. gerefereerde artikelen van O'Brien et al. laat wel degelijk ruimte voor het gebruik van de veermanometer en noemt ook de hierboven genoemde bezwaren tegen elektronische meters. Zij vermelden bovendien nog extra bezwaren zoals de onmogelijkheid bloeddruk te meten bij een irregulaire pols, het vóórkomen van onbegrepen foutmeldingen bij sommige patiënten en de door dokters vaak met tegenzin aanvaarde noodzaak om te vertrouwen op algoritmes die door de fabrikanten geheim worden gehouden ( blackbox fenomeen). In de NHG-Standaard is bewust gekozen voor het noemen van de veermanometer als alternatief voor de kwikmeter omdat de overeenkomst tussen oscillometrische en auscultatoire meetwaarden nog onvoldoende gegarandeerd is. De introductie van de elektronische meter is in de aanbevelingen van de standaard voorlopig beperkt tot het terrein van de thuismetingen omdat daar handmatig auscultatoir meten geen optie is. Tot slot is de door de ons vermelde literatuurreferentie het eerste deel van een educatieve publicatie van de British Hypertension Society waarin de veermanometer naast de kwikmeter genoemd wordt als het meest gebruikte meetinstrument door de jaren heen. In het tweede deel van deze publicatie wordt de veermanometer inderdaad uitgebreider besproken.6 E.P. Walma, Tj. Wiersma namens de werkgroep Hypertensie
Literatuur
- 0.Beevers G, Lip GY, O'Brien E. ABC of hypertension. Blood pressure measurement. Part I-sphygmomanometry: factors common to all techniques. BMJ 2001;322:981-5.
- 0.O'Brien E. Replacing the mercury sphygmomanometer. Requires clinicians to demand better automated devices. BMJ 2000;320:815-6.
- 0.O'Brien E. Blood pressure measurement is changing! Heart 2001;85:3-5.
- 0.O'Brien E, Waeber B, Parati G, Staessen J, Myers MG. Blood pressure measuring devices: recommendations of the European Society of Hypertension. BMJ 2001;322:531-6.
- 0.O'Brien E, Asmar R, Beilin L, Imai Y, Mallion JM, Mancia G, et al. European Society of Hypertension recommendations for conventional, ambulatory and home blood pressure measurement. J Hypertens 2003;21:821-48.
- 0.Beevers G, Lip GYH, O'Brien E. ABC of hypertension. Blood pressure measurement. Part II- conventional sphygmomanometry: technique of auscultatory blood pressure measurement. BMJ 2001;322:1043-7.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.