Laaggeletterdheid houdt in dat mensen onvoldoende kunnen lezen, schrijven en rekenen om goed te kunnen functioneren in de maatschappij. Laaggeletterdheid komt vaker voor dan men denkt. Van de Nederlandse bevolking in de leeftijd 16-65 jaar is 11% laaggeletterd en van de niet-westerse migranten zelfs 30%.
123 Laaggeletterden zijn minder gezond dan gemiddeld: ze hebben vaker chronische ziekten zoals diabetes, hun gezondheidsuitkomsten bij zulke ziekten zijn slechter en ze hebben ook vaker psychische problemen.
4 Ze gaan bovengemiddeld vaak naar de huisarts en maken minder gebruik van preventiemogelijkheden.
56 Dit heeft te maken met het feit dat laaggeletterden moeite hebben om gezondheidsgerelateerde informatie te vergaren, te begrijpen en toe te passen.
7
Om de rol als toeleider naar passende zorg goed te kunnen vervullen en bij chronische aandoeningen adequate ondersteuning en begeleiding te kunnen bieden, moet de huisarts zijn communicatie aanpassen aan het niveau van geletterdheid van de patiënt. Bij laaggeletterde patiënten houdt dat in dat de huisarts er extra op moet letten hun voldoende ruimte te geven voor hun verhaal, informatie en adviezen aan te passen aan hun context en hen actief te betrekken bij behandelbeslissingen.
8910 Gebeurt dat niet, dan zijn zowel de patiënt als de arts minder tevreden en zijn de gezondheidsuitkomsten minder goed.
111213
Internationaal onderzoek heeft uitgewezen dat huisartsen tijdens een consult niet goed in staat zijn laaggeletterdheid te herkennen en dat ze de gezondheidsvaardigheden van een laaggeletterde patiënt vaak overschatten.
14 Dat geldt ook voor Nederlandse huisartsen.
15 Ze vinden het bovendien moeilijk hun taalgebruik aan te passen aan het niveau van de patiënt.
16 In een onderzoek naar het zelfmanagement van diabetespatiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden beschreven huisartsen en
nurse practitioners deze patiënten als ‘niet betrokken’ en ‘minder gemotiveerd’. Zij konden er niet achter komen wat de gezondheidsvaardigheden van deze patiënten daadwerkelijk inhielden en wisten niet hoe ze ermee om moesten gaan. Ze vonden adequate ondersteuning wel belangrijk, maar achtten het onmogelijk die te geven.
17 Andersom lopen ook laaggeletterde patiënten tegen problemen aan, bijvoorbeeld doordat ze niet durven te zeggen dat een vraag van de huisarts te ingewikkeld is of dat een uitleg ondanks de plaatjes toch niet duidelijk is.
18
Goede communicatie tussen patiënt en huisarts legt de basis voor vertrouwen en effectieve zorg.
19 Daarom hebben organisaties zoals het NHG, de LHV, het Amsterdams Ondersteunings Fonds voor huisartsenzorg (AOF) en Pharos (expertisecentrum voor gezondheidsverschillen) de laatste jaren verschillende hulpmiddelen, websites en trainingen ontwikkeld om de huisarts te helpen bij het herkennen van en communiceren met laaggeletterde patiënten (zie [
bijlage 1] op www.henw.org). Om deze hulpmiddelen te kunnen beoordelen en verbeteren zou men moeten weten hoe capabel Nederlandse huisartsen zichzelf achten in het werken met laaggeletterden, hoe vaak ze de beschikbare hulpmiddelen gebruiken en of ze meer of andere hulpmiddelen nodig hebben. Wij voerden een exploratief kwantitatief onderzoek uit waarin we ons de volgende vragen stelden.
In welke mate voelen huisartsen zich bekwaam tot het herkennen van en communiceren met patiënten met laaggeletterdheid?
In welke mate zijn huisartsen bekend met de bestaande hulpmiddelen die bedoeld zijn voor het ondersteunen van de communicatie met laaggeletterden en in welke mate maken zij gebruik van deze hulpmiddelen?
Welke behoefte aan trainingen en hulpmiddelen voor de communicatie met laaggeletterden is er onder huisartsen?
In dit artikel beschrijven we de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek. De wetenschap dat veel collega’s worstelen met de herkenning van laaggeletterdheid en communicatie-op-maat kan troostend zijn, en tegelijk de lezer prikkelen zelf een training te volgen of hulpmiddelen in de praktijk te gaan inzetten.