Zoekstructuur en resultaten
Wij zochten in PubMed naar prospectieve cohortonderzoeken en klinische trials over vitamine D-suppletie bij patiënten met moeheidsklachten middels de volgende zoektermen: (“Vitamin D”) AND (“Fatigue” OR “Lassitude” OR “Tiredness” OR “Weakness” OR “Weariness”). Dit leverde 668 artikelen op, waaronder 1 prospectief onderzoek en 2 gerandomiseerde klinische trials.68
Een Amerikaans prospectief onderzoek uit 2014 bekeek het effect van 5 weken ongecontroleerde behandeling met oraal 50.000 IE vitamine D 3 keer per week bij 132 gezonde volwassenen met moeheid en een vitamine D-spiegel ˂ 75 nmol/l in de tweede lijn.7 Er werd een significante reductie in mediane moeheidsscore geconstateerd (van 32 (14 tot 54) naar 11 (2 tot 28); p < 0,001)).79
In 2015 is in het Verenigd Koninkrijk een RCT uitgevoerd in de tweede lijn bij 50 patiënten met het Chronisch Vermoeidheidsyndroom en vitamine D-deficiëntie (spiegel < 75 nmol/l). Dit dubbelblinde onderzoek bekeek het effect van orale behandeling met tweemaandelijks 100.000 IE vitamine D versus placebo gedurende 6 maanden op moeheidsklachten.6 De onderzoekers maten geen significant verschil in moeheidsscore tussen beide groepen.10
Een Zwitserse dubbelblinde RCT uit 2016 onder 120 gezonde volwassenen met moeheid en vitamine D-deficiëntie (spiegel < 50 nmol/l) bekeek het effect van een eenmalige dosis van 100.000 IE vitamine D versus placebo op moeheid.8 Na vier weken werd een significante, maar niet klinisch relevante vermindering van de gemiddelde score gezien in de vitamine D-groep vergeleken met placebo (-3 ± 5 versus -0,8 ± 5; p = 0,01).11, 12
Beschouwing
De beschreven onderzoeken hebben een aantal beperkingen. Zo maakt het ongecontroleerde karakter van het Amerikaanse prospectieve onderzoek de uitkomsten gevoelig voor een aanzienlijk placebo-effect, waardoor we aan het resultaat van dit onderzoek het minst belang hechten.7 Van de twee gerandomiseerde gecontroleerde trials, waar dit effect niet speelt, laat het Zwitserse onderzoek een statistisch significant effect zien, maar geen klinisch relevante verbetering.8 Eerder onderzoek liet zien dat een daling van minimaal 4 punten op de FAS pas klinisch relevant genoemd mag worden.12 In dit onderzoek werd slechts een gemiddelde daling van 3 punten gevonden.
Verder betreft het twee onderzoeken met korte follow-up-periodes van vier en vijf weken, terwijl het onderzoek met een langere follow-upperiode van zes maanden geen significant effect laat zien. Helaas zijn de afkappunten voor vitamine D-deficiëntie in de onderzoeken veel hoger dan in het advies van de Gezondheidsraad (< 30 nmol/l). Omdat er in de onder-zoeken geen subgroepanalyses van patiënten voldoen aan de Nederlandse definitie van vitamine D-deficiëntie, zijn de resultaten niet direct te vertalen.
Conclusie en aanbeveling
Op dit moment is er onvoldoende bewijs voor het suppleren van vitamine D bij patiënten met moeheid en vitamine D-deficiëntie. Wanneer een patiënt met moeheid vraagt om vitamine D-spiegelbepaling kunt u uitleggen dat bij een tekort het niet bewezen is dat suppletie leidt tot afname van moeheid.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.