Consumeren en communiceren
In de ervaring van huisartsen presenteren allochtone patiënten zich vaker met onduidelijke of oneigenlijke hulpvragen. Er is een hogere contactfrequentie en medische consumptie, en vaker contact buiten kantooruren om. En ook de immigranten zelf zijn vaker ontevreden over het contact met de huisarts. Arts en patiënt kijken verschillend aan tegen gezondheid en ziekte: de arts hanteert het biomedisch model; de patiënt ervaart de klachten en zorgen. Die opvattingen zijn beiderzijds cultureel bepaald. Alleen door er open over te communiceren, kun je zicht krijgen op de leef- en denkwereld van de ander. Dat communiceren vormt echter het volgende probleem. Door taalproblemen, andere gedragsregels en verschillende manieren van presenteren blijven veel onderwerpen onbegrepen.
Verschillende generaties
Anders dan je zou verwachten, zijn het juist de immigranten van de tweede en derde generatie bij wie miscommunicatie ontstaat. Misschien gaat de huisarts bij patiënten van de eerste generatie die niet goed Nederlands spreken, er op voorhand al van uit dat veel moeite moet worden gedaan om elkaar te begrijpen. Als dezelfde taal wordt gesproken en (deel van) het leven hier is doorgebracht, verwacht je ook een vanzelfsprekend begrip. Dat blijkt onterecht. Juist degenen die ‘tussen twee culturen leven’ met deels traditionele, deels westerse invloeden, hebben vaak uiteenlopende opvattingen en verwachtingen. Culturele verschillen beïnvloeden de opvattingen over en verwachtingen van de gezondheidszorg, maar ook de onderlinge relatie, communicatie en gedragsregels. In de spreekkamer uit zich dit in de vaak verhullende presentatie van klachten en het verzwijgen van problemen in de taboesfeer.
Fijn of grof communiceren
In cultuurverschillen spelen factoren een rol als: individualiteit versus collectivisme, rolpatronen man-vrouw, religie, machtsafstand, onzekerheidsvermijding en gerichtheid op de lange of korte termijn. Pinto maakt onderscheid tussen fijnmazige (F) en grofmazige (G) culturen.1 De F-cultuur heeft meer strikte regels op alle levensterreinen dan de G-cultuur, zoals (in extremen tegen elkaar afgezet) is te zien in het schema. Mensen uit een F-cultuur hechten een groter belang aan het relationele aspect van de communicatie; de inhoud komt op de tweede plaats. Het bestendigen van de arts-patiëntrelatie staat centraal, de communicatie is vormelijk en minder joviaal. Het vragen naar de eigen beleving van de klachten kan als niet ter zake doend of zelfs onbeleefd worden ervaren. Anderzijds kan (of moet misschien zelfs) meer worden gebruikgemaakt van de autoriteit van de arts.
Stap na stap
Al is het onmogelijk om alle culturen van onze immigranten te doorgronden, er rekening mee houden kan wél. Dit betekent niet dat de huisarts zich altijd moet voegen naar de patiënt. Pinto ontwikkelde een drie-stappenmethode die recht doet aan beide partijen,en waarbij de huisarts:
- zich bezint op de eigen culturele en beroepsstandpunten;
- zich op de hoogte stelt van de wensen en behoeften van de patiënt;
- beoordeelt of tot een vergelijk kan worden gekomen.
1. Pinto D. Interculturele communicatie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1994.
Fijnmazige cultuur | Grofmazige cultuur |
Collectivisme: wij-cultuur/groep | Individualisme: ik-cultuur/persoon |
Reacties
Er zijn nog geen reacties.