Uit ons onderzoek blijkt dat het mogelijk is dat een patiënt een otitis externa ontwikkelt ten gevolge van een cerumenlavage die is uitgevoerd met instrumentarium dat niet goed is gereinigd. Huisartsen stellen de diagnose overmatig cerumen of oorsmeer (ICPC H81) jaarlijks 25 keer per 1000 personen van alle leeftijden.
5 Hoewel de kans op een otitis externa na lavage klein is (ongeveer 3%), gebeurt dat (uitgaande van circa 16,5 miljoen inwoners in Nederland) toch bij ongeveer 12.500 patiënten per jaar. Het is aannemelijk dat adequate schoonmaak van het bij cerumenlavage gebruikte instrumentarium deze complicatie vaker zou kunnen voorkomen, uitgaande van het vermoeden dat het overgrote deel van patiënten met overmatig cerumen een lavage zal ondergaan. Dat we bij 2 patiënten uit 2 verschillende praktijken, die binnen 2 maanden voorafgaand aan een otitis externa een cerumenlavage hadden ondergaan een identieke stam isoleerden uit het oor en de oorspuit, mogen we opvallend noemen.
In een andere huisartsenpraktijk troffen we een identieke P. aeruginosa-stam aan in oorpus bij een van de patiënten (18-10-2010) en in de uitstrijken van de oorspuit (23-2-2011). Aangezien tussen deze twee bevindingen een interval van vier maanden zit, is het goed mogelijk dat dezelfde stam vaker is overgedragen van de oorspuit naar een patiënt. Dat wij deze stam niet vaker terugvonden bij meer patiënten is verklaarbaar doordat huisartsen niet altijd een uitstrijk afnemen van het oor bij het zien van een otitis externa. Ook kan overdracht van oorspuit naar patiënten hebben plaatsgevonden zonder dat hierbij een infectie is opgetreden.
Voor moleculaire genotypering van de geïsoleerde
P. aeruginosa-stammen hebben we gebruikgemaakt van een commercieel verkrijgbaar systeem, Diversilab®. Daarvan heeft men in verschillende epidemiologische situaties aangetoond dat het in staat is
P. aeruginosa betrouwbaar te typeren.
7 Omdat later in 2010 echter een publicatie verscheen waarin de onderzoekers aangaven dat het discriminerend vermogen van de Diversilab® Pseudomonas-kit onvoldoende is,
8 hebben we gekozen voor onafhankelijke bevestiging van de resultaten. De stammen die met Diversilab® overeenkomst vertoonden zijn daarom ter bevestiging met AFLP getypeerd, een techniek die berust op een ander basisprincipe dan Diversilab® en een groter discriminerend vermogen heeft.
Ons onderzoek is het eerste uit de humane geneeskunde over dit onderwerp. Uit onderzoek in de veterinaire praktijk blijkt dat oorinstrumentarium na schoonmaak nog steeds gekoloniseerd kan zijn met onder andere
P. aeruginosa.
6 Wij troffen op het lavage-instrumentarium in huisartsenpraktijken diverse soorten micro-organismen aan [
tabel 1]. Naast normale huidflora hebben we ook een aantal mogelijke pathogenen aangetroffen, zoals
Escherichia coli,
Candida parapsilosis,
Staphylococcus aureus,
Stenotrophomonas maltophilia en
Pseudomonas species anders dan
P. aeruginosa.
Uit de enquête die we tijdens de bezoeken aan de huisartsenpraktijken afnamen bleek dat doktersassistentes vaak eerst in het zieke oor keken en pas daarna in het oor zonder klachten. Bij deze werkwijze bestaat de kans dat ze pathogene micro-organismen van het zieke naar het gezonde oor overbrengen. Huisartsen houden hier in het algemeen wél rekening mee en gaan er vanuit dat hun doktersassistentes dat ook doen.
Disposable oortips worden vaak schoongemaakt en hergebruikt. Door eventuele beschadigingen is er geen garantie dat de puntjes na reiniging vrij zijn van micro-organismen. We raden hergebruik dan ook af.
In een aantal huisartsenpraktijken gebruikte men Dettol® en Hibicet® voor de reiniging van het instrumentarium. Deze middelen zijn echter bedoeld voor desinfectie van de huid en niet voor de schoonmaak van instrumenten.
Binnen de huisartsenpost en de polikliniek kno leverden de uitstrijken van het instrumentarium geen pathogenen op. Op de kno-afdeling maakt men gebruik van een uitzuigsysteem in plaats van een oorspuit, waardoor er minder kans is op overdracht van micro-organismen door water, dat mogelijk vervuild is geraakt door een vieze oorspuit. Op de huisartsenpost was een oorspuit aanwezig, die men echter nauwelijks gebruikte omdat men het uitspuiten van een oor in het algemeen niet als spoedgeval ziet en daarom zelden op de huisartsenpost uitvoert.
Om de reiniging van het instrumentarium te verbeteren en de kans op overdracht van pathogene micro-organismen te verkleinen, hebben we samen met de afdeling Hygiëne en Infectiepreventie van de Isala klinieken een aantal aanbevelingen opgesteld voor huisartsenpraktijken [tabel 2].