Achtergrond Paracetamol wordt veelvuldig gebruikt voor de behandeling van koorts bij kinderen. Het wordt gegeven ter verlichting van begeleidende symptomen en om koortsconvulsies te voorkomen. Ook ibuprofen, acetylsalicylzuur en fysische methoden (bijvoorbeeld afsponzen) worden hiervoor gebruikt. Sommige onderzoekers stellen dat het geven van een antipyreticum het nuttige effect van koorts teniet kan doen en de ziekteduur zou kunnen verlengen. Bovendien kan paracetamol, indien in te hoge doseringen gegeven, toxische effecten hebben. Er bestaat dus onduidelijkheid over de voor- en nadelen van het gebruik van paracetamol bij kinderen. Doel De effecten van paracetamol bij de behandeling van koorts bij kinderen werden vastgesteld aan de hand van de volgende criteria: het verdwijnen van de koorts, het vóórkomen van koortsconvulsies en de verlichting van begeleidende symptomen. Methode en insluiting Er werd gezocht in de registers van de Cochrane Infectious Diseases Group, het Cochrane Controlled Trials Register, Medline, Embase, LILACS en de Science Citation Index. Referenties werden nagetrokken en enkele onderzoekers benaderd. Ingesloten werden RCT's en quasi-RCT's over kinderen met koorts door een infectie, waarin werden vergeleken: behandeling met paracetamol met placebo of geen behandeling en behandeling met paracetamol met fysische methoden (bijvoorbeeld afsponzen, in bad doen of koelen met een ventilator). De primaire uitkomstmaten waren de tijdsduur tot het verdwijnen van de koorts en het optreden van koortsconvulsies. Secundaire uitkomstmaten waren onder meer het verdwijnen van begeleidende symptomen (zich ziek voelen, rillen, spierpijn, anorexie, hoofdpijn). Twee onderzoekers verzamelden onafhankelijk van elkaar data over de methoden van onderzoek, het soort patiënten, de interventies en de resultaten. Resultaten Twaalf trials voldeden aan de inclusiecriteria; het totaal aantal kinderen bedroeg 1509 in de leeftijd van 3 maanden tot 15 jaar. Zeven trials includeerden alleen kinderen onder de 6 jaar. Bij 7 trials ging het om een vergelijking van paracetamol met placebo, 6 vergeleken paracetamol met fysische methoden (voornamelijk sponzen met lauw water gedurende 20 minuten of meer). In één trial werd de paracetamol rectaal gegeven, in de andere oraal. De observatieperiode varieerde tussen de verschillende onderzoeken van 1-2 uur tot 2-7 dagen. Gegevens over de randomisatievolgorde waren slechts in 7 trials adequaat; de onderzoekers waren in 6 trials geblindeerd. De mate van uitval was beperkt (0-10,3%). De resultaten van de verschillende trials liepen uiteen. Van de onderzoeken die paracetamol met placebo vergeleken, was er slechts één (n=225) met gegevens over de tijdsduur tot het verdwijnen van de koorts. Dit verschil was volgens de auteurs niet significant. In beide groepen traden geen koortsconvulsies op. De andere trials maakten geen melding van het optreden van convulsies. Eén onderzoek (n=40) liet zien dat er significant meer kinderen koortsvrij waren 2 uur na behandeling met paracetamol dan met placebo (RR 21,45). Wat betreft het verdwijnen van symptomen gaf niet één trial relevante resultaten; wel bleek uit twee trials dat het verdwijnen van symptomen of genezing evenlang duurde in de met paracetamol als in de met placebo behandelde groep. Belangrijke bijwerkingen werden niet gemeld.
In de trials waarin paracetamol met fysische methoden werd vergeleken bleek geen significant verschil te bestaan in de tijdsduur tot het verdwijnen van de koorts. Slechts één onderzoek maakte melding van één koortsconvulsie (bij een afgesponsd kind). Voorzover in de verschillende trials melding werd gemaakt van bijwerkingen waren deze mild van aard. Uit een meta-analyse van 2 trials (n=120) bleek geen verschil te bestaan tussen het aantal kinderen met koorts 2 uur na de behandeling met paracetamol of na afsponzen. (RR 1,84; BI 0,94-3,61). Er bestond echter een significante heterogeniciteit tussen beide groepen. Er werden geen ernstige bijwerkingen gerapporteerd en er was geen verschil in het optreden van lichte bijwerkingen tussen paracetamol en placebo, of paracetamol en fysische methoden, maar de aantallen waren klein. Conclusie Er is geen sluitend bewijs dat paracetamol een beter antipyretisch effect heeft dan placebo. Ook lijkt er geen verschil te zijn tussen het antipyretisch effect van paracetamol en fysische methoden. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat paracetamol invloed heeft op het voorkomen van koortsconvulsies. Bijwerkingen werden weinig gemeld. Doordat de uitkomstmaten niet uniform waren, was het moeilijk de verschillende trials te vergelijken en een meta-analyse te verrichten. Ook was het aantal vergelijkende onderzoeken beperkt en waren zowel onderzoeksdata als gegevens over statistische methoden vaak niet compleet.
Commentaar
Zowel ouders als dokters hebben veel vertrouwen in het effect van paracetamol bij koorts. De eersten willen graag de temperatuur verlagen omdat koorts toch nog vaak als schadelijk wordt gezien (‘koortsfobie’), de laatsten omdat ze toch graag iets willen doen en overtuigd zijn van het nuttige effect. Een opvallende conclusie is echter dat er onvoldoende bewijs is dat paracetamol effectiever is dan placebo. Dit betekent overigens niet, dat paracetamol niet effectief is, maar dat er te weinig goed onderzoek beschikbaar is, zoals de reviewers ook stellen. Met betrekking tot paracetamol ondersteunt deze review de adviezen uit de NHG-Standaard Kinderen met koorts. Hierin wordt een terughoudend gebruik van antipyretica geadviseerd. Afsponzen wordt in de standaard niet zinvol genoemd, omdat verlagen van de lichaamstemperatuur niet noodzakelijk is. Dit argument geldt natuurlijk ook voor paracetamol. Wordt toch voor een symptomatische behandeling gekozen, dan geniet paracetamol de voorkeur boven afsponzen, onder andere vanwege het arbeidsintensieve karakter van afsponzen en het analgetische effect van paracetamol. Over de effectiviteit van paracetamol wanneer pijn (bijvoorbeeld oorpijn) op de voorgrond staat, kan op grond van deze review geen uitspraak gedaan worden. Pijn werd alleen als begeleidend verschijnsel bij koorts onderzocht. Op basis van deze Cochrane-review zie ik geen reden om het geadviseerde beleid in de NHG-Standaard Kinderen met koorts te wijzigen. Dat de nog te verschijnen Cochrane-reviews over behandeling met fysische methoden, acetylsalicylzuur en ibuprofen hiertoe wel aanleiding zullen geven, lijkt mij onwaarschijnlijk.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.