Wetenschap

Patiënt met onbegrepen lagerugpijn heeft recht op MRI

Gepubliceerd
6 juli 2017
Dossier
Naar ons idee gaat de standaard te veel uit van de gedachte dat de anamnese sensitief genoeg is om specifieke oorzaken op het spoor te komen. Er staat letterlijk: ‘Stel de diagnose aspecifieke lagerugpijn […] indien een specifieke oorzaak onwaarschijnlijk is.’ Beter zou zijn: ‘Stel de diagnose aspecifieke lagerugpijn indien een specifieke oorzaak uitgesloten is.’ Natuurlijk is 100% zekerheid nooit te verkrijgen, maar met een röntgenfoto, een MRI en een bloedonderzoek (BSE en CRP) kom je heel dichtbij.
In de standaard staat ook: ‘Beeldvormende diagnostiek bij aspecifieke lagerugpijn wordt niet aanbevolen.’ Dat is natuurlijk helemaal waar. Als je een diagnose hebt gesteld is nadere diagnostiek overbodig. Het probleem is dat de diagnose aspecifieke lagerugpijn pas met grote zekerheid kan worden gesteld nadat beeldvormende diagnostiek is gedaan.
We denken dat het door het NHG voorgestelde beleid goed werkt bij rugpijn die korter dan twee tot drie maanden bestaat. De meeste specifieke aandoeningen kom je met de anamnese en het beloop tijdig op het spoor. Merkwaardig is dat de standaard pleit voor een langdurig en kostbaar revalidatietraject als een patiënt niet herstelt, terwijl de diagnose slechts gebaseerd is op de anamnese en een gebrekkig lichamelijk onderzoek. Het door de standaard voorgestelde lichamelijk onderzoek houdt het volgende in: ‘Onderzoek hoe de patiënt beweegt om een indruk te krijgen van de mate van bewegingsbeperking en ernst van de klachten, lokaliseer de pijn en let op ernstige houdingsafwijkingen.’

Terughoudendheid bij MRI

Onderzoek laat zien dat het meestal jaren duurt (mediaan vijf jaar) voordat de diagnose axiale spondylartropathie wordt gesteld.2 Voor intradurale tumoren duurt het gemiddeld één jaar.3 We kennen allemaal een patiënt die toch een tumor, een hernia of een ernstige spondylolisthesis had terwijl niets in die richting wees, behalve dat hij niet opknapte. Een uitvoerig lichamelijk onderzoek voor elke patiënt die niet binnen twee tot drie maanden herstelt zou een optie zijn. Maar zelfs een uitvoerige anamnese en een uitgebreid lichamelijk onderzoek zijn waarschijnlijk niet afdoende om met grote zekerheid een specifieke oorzaak voor lagerugpijn uit te sluiten. Op een MRI kunnen echter vrijwel alle genoemde specifieke aandoeningen met een hoge mate van sensitiviteit en specificiteit worden vastgesteld.

Literatuur

  • 1.Bons SCS, Borg MAJP, Van den Donk M, Koes BW, Kuijpers T, Ostelo RWJG, et al. NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn. Huisarts Wet 2017;60:78-84.
  • 2.Sykes MP, Doll H, Sengupta R, Gaffney K. Delay to diagnosis in axial spondyloarthritis: are we improving in the UK? Rheumatology (Oxford) 2015;54:2283-4.
  • 3.Segal D, Lidar Z, Corn A, Constantini S. Delay in diagnosis of primary intradural spinal cord tumors. Surg Neurol Int 2012;3:52.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen