Prolapsklachten komen vaak voor in de huisartsenpraktijk. Onderzoekers uit Groningen hebben gekeken naar het aantal vrouwen met symptomatische verzakkingsklachten waarbij een pessarium niet goed past en welke factoren hierbij een rol spelen. Zij concluderen dat 42% van de vrouwen met verzakkingsklachten geen succesvolle pasvorm vindt.
De onderzoekers hebben een cross-sectioneel onderzoek verricht in 20 huisartspraktijken onder vrouwen van 55 jaar en ouder met een symptomatische verzakking (n = 78). De vrouwen kregen een pessarium aangemeten en er was sprake van een geslaagde pasvorm als het pessarium 2 weken zonder klachten verdragen werd en niet uitviel. Maximaal 3 pogingen werden verricht, met evaluaties 2 weken na elke plaatsing. Met gynaecologisch onderzoek werd onder andere de mate van prolaps en de conditie van de bekkenbodemspieren beoordeeld. De primaire uitkomstmaat was het aantal vrouwen waarbij een pessarium niet succesvol paste en welke factoren hiermee geassocieerd zijn.
Bij 42% van de vrouwen was de pasvorm van het pessarium niet succesvol en dit was geassocieerd met leeftijd (OR 0.93; 95%-BI 0.87 tot 1.00), body mass index (OR 1.14; 95%-BI 1.00 tot 1.30) en zwakke tot inactieve bekkenbodemspieren (OR 2.60; 95%-BI 0.81 tot 8.36). De onderzoekers concluderen dat de conditie van de bekkenbodemspieren een belangrijke rol speelt bij het aanmeten van een goed passend pessarium en een conservatieve houding voor oudere vrouwen acceptabel is. Echter, volgens de onderzoekers is dit het eerste onderzoek naar factoren die een rol spelen bij een niet succesvolle pasvorm van een pessarium in de huisartsenpraktijk. Er is dus meer onderzoek nodig om de gevonden associaties te bevestigen, voordat de huisarts deze bevinden kan toepassen in zijn spreekkamer.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.