Bij clusterhoofdpijn zijn er aanvallen van ernstige, strikt unilaterale pijn in of rond de oogkas. De klachten kunnen een kwartier tot uren duren, meermalen per dag, en vergezeld gaan van ipsilaterale conjunctivale injectie en/of tranenvloed, neusverstopping of loopneus.
Bij trigeminusneuralgie zijn er eenzijdig korte elektrische schokachtige pijnen, abrupt startend en eindigend, beperkt tot een of meer takken van de nervus trigeminus. De pijn wordt vaak uitgelokt door triviale stimuli zoals wassen, scheren, roken, praten en tandenpoetsen, maar kan ook spontaan optreden. De aandoening verloopt in periodes van gemiddeld 1,5 maand, waarna de pijn vaak langere tijd wegblijft.
Bij SUNCT (short lasting unilateral neuralgiform headache with conjunctival injection and tearing) zijn er kortdurende aanvallen (minuten) van eenzijdige pijn, veel korter dan bij andere aangezichtspijnen, met goed zichtbare tranenvloed en roodheid van het ipsilaterale oog. De paroxismale hemicrania lijkt veel op clusterhoofdpijn maar de aanvallen duren korter, zijn frequenter en reageren altijd op indometacine.
Bij PIFP is er persisterende aangezichtspijn zonder kenmerken van de andere craniale neuralgieën.
De etiologie van bovenstaande aandoeningen is meestal onbekend. De belangrijkste hypothese bij trigeminusneuralgie is vasculaire compressie en demyelinisatie van de nervus trigeminus. Hierbij is in ongeveer 10% van de getallen sprake van neoplasmata en is beeldvormende diagnostiek wenselijk.