1. Ongeveer 80% van de mensen met acute pijn op de borst belt naar de eigen huisarts of huisartsenpost (HAP). Van deze mensen wordt bijna 69% gezien met een U1- of U2-urgentie. Hoeveel procent van de mensen die direct 112 bellen krijgt een ambulance toegestuurd?
a. Ongeveer 40%
b. Ongeveer 60%
c. Ongeveer 80%
2. Wouters et al. concluderen dat het relatieve risico op een acuut coronair syndroom (ACS) bij patiënten die ’s nachts de HAP bellen ongeveer 2 keer zo groot is als op andere tijdstippen. Bij welk tijdstip lag de piekincidentie?
a. 0.00 tot 3.00 uur
b. 2.00 tot 5.00 uur
c. 5.00 tot 8.00 uur
3. Uit eerder onderzoek blijkt dat in de ochtenduren een absoluut verhoogd risico op ACS te zien is. Wouters et al. vonden geen absolute piek van ACS in de ochtend. Daarbij tekenen zij aan dat voor het tijdvak 8.00 tot 17.00 uur alleen patiënten op weekend- en feestdagen konden worden geïncludeerd. Welke invloed heeft dit op het relatieve risico?
a. Dit wordt hoger.
b. Dit wordt lager.
c. Dit blijft gelijk.
4. Wouters et al. vergelijken in hun artikel hun eigen onderzoek met een Zweeds onderzoek in de tweede lijn naar het relatieve risico op ACS. De piekincidentie van ACS lag in het Nederlandse onderzoek duidelijk hoger dan in Zweden: 17,7% versus 10,6%. Hoe wordt dit verschil verklaard?
a. Het betreft een onderzoek in de tweede lijn en daarmee een andere populatie.
b. In Zweden worden patiënten met acute thoracale klachten (nog) laagdrempeliger gezien.
c. Zweden zijn gemiddeld genomen gezonder dan Nederlanders.
5. Welke mogelijke verklaring wordt genoemd voor de circadiane variatie in het optreden van ACS?
a. Activatie van het sympathisch zenuwstelsel met verhoging van bloeddruk en hartfrequentie.
b. Activatie van het parasympathisch zenuwstelsel met verlaging van bloeddruk en verminderde cardiale perfusie.
6. Aios en opleider bespreken een recent verschenen meta-analyse over sekseverschillen in klachtenpresentatie bij ACS. De opleider vraagt de aios of het nachtelijk verhoogde risico op ACS even groot is bij mannen als bij vrouwen. Welk antwoord is juist?
a. Ja
b. Nee
7. De huisarts legt een U1-visite af bij de heer Simons, 76 jaar, vanwege pijn op de borst. Na beoordeling volgens de ABCDE-methode dient de huisarts 2 keer nitroglycerinespray toe, waarop de pijn zakt. De heer Simons gebruikt enalapril, simvastatine en acenocoumarol. De huisarts vraagt zich af of ze hem nu acetylsalicylzuur moet geven. Welk antwoord is correct?
a. Nee, vanwege gebruik acenocoumarol.
b. Nee, vanwege gebruik acenocoumarol in combinatie met leeftijd > 75 jaar.
c. Ja.
8. Mevrouw Longchamps, 68 jaar, belt om 6 uur ’s ochtends naar de huisartsenpost vanwege een hevige, beklemmende pijn op haar borst. De klachten zijn gistermiddag om 16.00 uur begonnen en zijn onveranderd aanwezig. De pijn straalt niet uit, ze is licht benauwd. Ook geeft ze aan zich misselijk en duizelig te voelen. Ze is bekend met hypertensie en hypercholesterolemie. Met welke urgentie dient mevrouw Longchamps beoordeeld te worden?
a. U1
b. U2
c. U3
d. U4
De kennistoets is gemaakt door Anne Klijnsma, toetsredacteur. Over vragen en antwoorden wordt niet gecorrespondeerd.
Antwoorden
1b / 2b / 3c / 4b / 5a / 6b / 7c / 8b
Literatuur
- ↲Wouters LT, Zwart DL, Erkelens DC, et al. Sneller een ambulance bij thoracale klachten ’s nachts. Huisarts Wet 2021;64: https://doi.org/10.1007/s12445-021-1075-5
- ↲NHG-werkgroep Acuut coronair syndroom. NHG-Standaard Acuut coronair syndroom richtlijnen.nhg.org.
- ↲Van Oosterhout RE, De Boer AR, Maas A, et al. Sex differences in symptom presentation in acute coronary syndromes: a systematic review and meta-analysis. J Am Heart Assoc 2020;9:e014733.
- ↲NHG. NHG-TriageWijzer 2020. Houten: Prelum, 2020. nhg.org/triagewijzer
Reacties
Er zijn nog geen reacties.