In tien hoofdstukken doet Van der Velpen vanuit zijn ruime ervaring in de publieke gezondheidszorg een handreiking aan verschillende disciplines en organisaties om preventie vorm te geven: onderwijs, bedrijfsleven, eerste lijn en gemeenten. De conclusie van het hoofdstuk over zorg en preventie in de eerste lijn aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden is ‘dat huisartsen bereid zijn meer aan preventie te doen mits zij hiertoe financieel en logistiek in staat worden gesteld en er voldoende bewijs is dat preventie werkt.’ Met verwijzing naar de Toekomstvisie Huisartsenzorg van LHV en NHG en het project Preventie in de buurt van RIVM en NHG ziet hij mogelijkheden voor samenwerken in de wijk op terreinen als roken, bewegen, voeding en ontspanning. Gemeenten en GGD’en zouden bijvoorbeeld een wijkscan en sociale kaart voor huisartsen kunnen maken. Huisartsen zijn in de positie om hun patiënten te adviseren over leefstijl, en zo nodig te verwijzen naar de beschikbare lokale preventieprogramma’s.
In de epiloog bepleit Van der Vulpen een meer integrale aanpak en schetst hij zeven landelijke programma’s waarmee we de belangrijkste gezondheidsrisico’s van de Nederlandse bevolking kunnen aanpakken. Bij een groot deel hiervan kan de huisarts een rol spelen en de GGD heeft een belangrijke taak om de verbinding te leggen tussen publieke en curatieve gezondheidszorg.
Dit boek is een aanrader voor beleidsmakers en professionals, waaronder huisartsen, die bezig zijn met samenwerken aan gezondheid en preventie in de wijk.
WAARDERING: ●●●●○
Reacties
Er zijn nog geen reacties.