Inleiding Protonpompremmers (PPI’s) worden frequent voorgeschreven. Dit is echter niet geheel ongevaarlijk, aangezien PPI-gebruik mogelijk leidt tot chronische nierinsufficiëntie.
Vraagstelling Zorgen PPI’s voor achteruitgang in de nierfunctie (chronische nierschade, CNS), gedefinieerd als een glomerulaire filtratie < 60 ml/min/1,73 m?
Zoekstructuur Medline: chronic/longterm AND renal/kidney AND insufficiency/failure in combinatie met synoniemen voor proton pump inhibitors en merknamen. Lareb, het Farmacotherapeutische kompas en het Geneesmiddelenbulletin werden handmatig doorzocht.
Resultaten Er werden twee relevante cohortonderzoeken en één case-controlonderzoek gevonden. De onderzoeken betroffen de nierfunctie bij nieuwe PPI-gebruikers gedurende 5 tot 15 jaar en in grote cohorten. In alle onderzoeken bleek dat er na correctie voor vele overige risicofactoren voor afname van de nierfunctie sprake was van effect door PPI-gebruik
1 (aangepaste HR respectievelijk 1,50; 95%-BI 1,14-1,96 en 1,24; 95%-BI 1,20-1,28;
2 HR 1,28; 95%-BI 1,23-1,34;3 OR 1,10, 95%-BI 1,05-1,16).
Conclusie en relevantie Er zijn sterke aanwijzingen dat chronisch PPI-gebruik een geïsoleerde risicofactor is voor achteruitgang van de nierfunctie (CNS). Het is van belang per patiënt de voor- en nadelen van chronisch PPI-gebruik af te wegen en bij afname van de nierfunctie te denken aan staken van PPI’s. Wellicht is het zinvol om de nierfunctie bij chronische PPI-gebruikers met enige regelmaat te controleren. Hoe vaak dit zou moeten gebeuren, is nog niet te zeggen en zou nader onderzocht moeten worden.