H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
De productie van richtlijnen is de laatste 25 jaar exponentieel toegenomen. De toepassing ervan loopt vaak beduidend achter. Dat roept de vraag op of het nog wel de moeite loont om energie te steken in het formuleren van nieuwe en het herschrijven van bestaande richtlijnen. De oplossing blijkt te liggen in shared decision making.
Upshur, onderzoeker in Toronto, betwijfelt of richtlijnen nog nuttig zijn. Dokters hebben geen tijd om ze allemaal te lezen. Bovendien kost daadwerkelijke verandering van de bestaande praktijk tijd en energie en dat komt er maar mondjesmaat van. Daarnaast worden richtlijnen gemaakt door mensen met belangstelling voor een specifieke ziekte en zijn ze bedoeld voor patiënten met diezelfde ziekte. Hoewel veel patiënten ook andere ziektes hebben, wordt multimorbiditeit meestal buiten beschouwing gelaten. Het is tijd om te onderkennen dat multimorbiditeit de waarde van ziektespecifieke richtlijnen belangrijk doet afnemen. Dit probleem is alleen op te lossen door aansluiting te zoeken bij de behandeldoelen van patiënten, onder meer door keuzehulpen in richtlijnen op te nemen.
De Amerikaanse arts Sox stelt daarentegen dat richtlijnen ook in de toekomst volop bestaansrecht hebben. Wel is het van belang te waken voor belangenverstrengeling. Voorts dient een richtlijn transparant te zijn in de afweging van voor- en nadelen van een behandeling. Dit kan vooral problematisch zijn als kosten en baten niet onder één noemer vallen. Ook hier kan shared decision making, eventueel ondersteund met een keuzehulp, uitkomst bieden. Zo voorkom je dat de richtlijn een keuze ‘voorschrijft’ die niet van toepassing is op de individuele patiënt. Keuzehulpen kunnen de richtlijnen volgens Sox niet vervangen, want sommige behandelingen zijn voor eenieder waardevol, ongeacht preferenties.
Al met al zijn de scepticus en gelovige het met elkaar eens, behalve over de vraag of het glas halfvol of halfleeg is. Voorlopig blijft het NHG gewoon richtlijnen maken, maar wel met meer aandacht voor overleg met de patiënt.