Praktijk

Scheef koppie

Gepubliceerd
10 december 2008

Probleem

Baby’s met een scheef hoofdje roepen veel onrust op bij hun ouders en omgeving. Soms is men bang dat er iets fundamenteel niet goed is. Vaak leeft in ieder geval de overtuiging dat er iets aan moet worden gedaan. Ouders krijgen wisselende verklaringen over de oorzaak en allerlei adviezen over de meest geschikte therapie. Familie, vrienden, consultatiebureauartsen en paramedici zijn het vaak niet met elkaar eens. De huisarts wordt dan ook vaak geconfronteerd met bezorgde ouders die bijvoorbeeld om een verwijzing naar de kinderarts vragen.

Wat moet ik weten?

Een scheef hoofdje komt vaak voor. In populatieonderzoek blijkt ongeveer 10% van de zuigelingen van 0-6 maanden een afplatting te hebben. Dit ontstaat vanaf de eerste levensmaand en betreft meestal het achterhoofd. De oorzaken van een scheef hoofd zijn divers: waarschijnlijk hebben vooral de campagnes ter preventie van wiegendood met de nadruk op rugslapen geleid tot het frequenter voorkomen van een voorkeurshouding en plagiocefalie. Andere oorzaken zijn congenitale musculaire torticollis door een fibrosering van de m. sternocleidomastoideus, en synostose van de schedelnaden, wat slechts zelden voorkomt (0,04%). Craniosynostose moet vooral worden overwogen bij afplatting van het voorhoofd. Plagiocefalie is een vormafwijking met een gunstig natuurlijk beloop. Vooral gedurende de eerste twee levensjaren, maar ook daarna, vertoont de groeiende schedel een sterk zelfcorrigerend vermogen. Op de leeftijd van twee jaar blijken vrijwel alle gevallen van plagiocefalie te zijn hersteld zonder medisch of paramedisch ingrijpen. Het effect van fysiotherapie op het beloop is onduidelijk. Er is één onderzoek waaruit blijkt dat fysiotherapie de afplatting op de leeftijd van een jaar vermindert. De voorkeurshouding verdween in dit onderzoek bij alle kinderen, ook in de controlegroep. Langeretermijnresultaten ontbreken. Helmtherapie blijft uiterst controversieel. Er zijn tot op heden geen RCT’s die het effect van helmtherapie onderzocht hebben.

Wat moet ik doen?

Het belangrijkste is de tijd te nemen om de angsten en zorgen van de ouders serieus te nemen. De huisarts vraagt naar de ideeën die bij de ouders leven en de adviezen die zij van anderen hebben gekregen. Tijdens het lichamelijk onderzoek kijkt de huisarts vooral of er een voorkeurshouding is. Hiervan is sprake als een zuigeling tijdens het onderzoek meer dan driekwart van de tijd naar één richting kijkt, en niet spontaan en actief volgt met ogen en hoofd over 180 graden. Daarnaast onderzoekt hij of er sprake is van musculaire torticollis, in dat geval is ook de passieve beweeglijkheid van de hals verstoord. Als laatste informeert de huisarts of de schedelgroei normaal is tijdens de consultatiebureauconsulten. Een afbuigende groeicurve van de schedelomtrek kan in de richting van craniosynostose wijzen.

Wat moet ik uitleggen?

Nadat de diagnose plagiocefalie is gesteld, is het allerbelangrijkste de ouders duidelijk te maken dat ongeacht het gevolgde beleid de schedelvormafwijking zal verbeteren in de loop van de eerste twee levensjaren. Een craniosynostose moet worden doorverwezen. In geval van musculaire torticollis is verwijzing naar de fysiotherapeut geïndiceerd om de beweeglijkheid van de cervicale halswervelkolom te verbeteren. Helpt fysiotherapie niet, dan volgt op de leeftijd van een jaar verwijzing naar de kinderarts. Bij een voorkeurshouding kunnen eenvoudige adviezen worden gegeven: vaker in buikligging leggen, de voorkeurskant van het licht vandaan leggen, afwisselend rechts en links voeden en stimuleren met speelgoed. Vooral bij een sterke voorkeurshouding kan overwogen worden om op de leeftijd van drie maanden te verwijzen naar de fysiotherapeut, hoewel een positief effect op de langere termijn niet is aangetoond. Vanaf de leeftijd van zes maanden propageren sommigen helmtherapie. Er is echter onvoldoende bewijs dat deze voor de ouders belastende interventie daadwerkelijk effectief is.

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen