In dit boek worden de resultaten weergegeven van een epidemiologisch onderzoek in een voor de Nederlandse volwassen bevolking representatieve steekproef. De betekenis van het begrip seksuele gezondheid wordt uitgelegd: niet alleen de afwezigheid van ziekten in relatie tot seksualiteit, maar het geeft het totaal seksueel welbevinden aan. Naast de epidemiologie van seksuele problemen en het ziekte voorkomend gedrag wordt ook de hulpbehoefte in de Nederlandse bevolking beschreven. Daarbij zijn de soa’s ook opgenomen. Het blijkt dat binnen de meeste relaties de seks monogaam is. De meerderheid van de mensen is tevreden met hun partner. Ten opzichte van een groot onderzoek 15 jaar geleden is de frequentie van seksueel contact omlaaggegaan, maar de variatie toegenomen. Vijf procent van de mannen heeft hinder van overmatig seksueel verlangen en 1,5% van de vrouwen klaagt daarover (geassocieerd met psychische klachten en verhoogd risico op soa/hiv). Eén op 6 anticonceptiegebruiksters heeft wel eens problemen met adequaat gebruik van de anticonceptie. Het aantal vruchtbaarheidsbehandelingen neemt toe. Ongeveer 1 op de 11 volwassenen heeft risicogedrag voor soa. Seksueel geweld treft 4 van de 10 vrouwen en 7% van de mannen. Gevoelens van homoseksualiteit of homoseksueel gedrag komt bij 16% van de mannen en 22% van de vrouwen voor. Seksuele gezondheid maakt een kwart uit van de psychische gezondheid. Een kwart van de vrouwen en 20% van de mannen heeft minstens enige behoefte gehad aan zorg op terrein van de seksuele gezondheid. Eén op de 6-7 vrouwen en 1 op de 10 mannen heeft ook daadwerkelijk contact gehad voor hulp bij hun seksuele gezondheid. Zorgbehoefte is relatief hoog bij jongere mensen en bij etnische minderheden. De vraag is in hoeverre vraag en aanbod in de zorg op elkaar aansluiten. In ieder geval is betere toegankelijkheid van de zorg wenselijk. Het is een boeiend boek voor huisartsen, maar vooral voor seksuologische onderzoekers, omdat het een indruk geeft van de aard en vóórkomen van seksuele problemen en de behoefte aan hulp hierbij; voor huisartsen die meer geïnteresseerd zijn in de behandeling van problemen is het echter ongeschikt. Bert-Jan de Boer
Reacties
Er zijn nog geen reacties.