Wetenschapsjournalistiek bestaat al eeuwen. Ook in ons land. Al vanaf 1350 zijn er diverse traktaten bekend die in volkstaal – het middelnederlands – bijvoorbeeld gynaecologische en obstetrische onderwerpen behandelden. Het zijn allemaal handschriften met fraaie titels als Den rosegaert van den bevruchten vrouwen, Der swangeren frawen und hebammen roszgarten of Der vrouwen heimlicheid. Van het laatste traktaat – over het geheim van de vrouw – zijn maar liefst drie handschriften bekend. Het handschrift uit de Universiteitsbibliotheek van Gent is gedateerd 1405, maar de oorspronkelijke redactie zou uit het eind van de 13e eeuw moeten stammen. Zo leren wij veel over de taken van de vroedvrouw (de ‘heefmoeder’) die zeven eeuwen later nog nauwelijks veranderd zijn. Maar wat de tekst zo lezenswaardig maakt, zijn de fossielen van een bijgeloof waaruit soms, zoals in het volgende fragment, misschien zelfs een vrees spreekt voor het ‘oerwezen vrouw’. Menstruatiebloed wordt namelijk als een gevaarlijk goedje beschouwd: ‘Die haer name uut eens wives poert, Ende maket nat in menstrua voert, Ende leit onder mes daer naer, Ende liet daer lieghen .i. jaer, Ende ghinghe meere toe dan, men soude vinden daer Een groet serpent, dat's waer.’ Geparafraseerd: wie schaamhaar van een vrouw neemt en dat in menstruatiebloed doopt, het onder mest legt en een jaar laat liggen, vindt daar een grote slang. Hoe die te bezweren, vertelt de tekst ons niet.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.