De derde editie van dit formularium verschijnt ruim tien jaar na de eerste. Zoals in het voorwoord staat, was er toen nauwelijks aandacht voor de preventieve waarde van sport en bewegen voor de gezondheid. Dat is inmiddels wel veranderd. Dit formularium gaat echter niet in op de preventieve werking van sport, maar beperkt zich tot de sportmedische aandoeningen: aandoeningen van het bewegingsapparaat ontstaan tijdens en als gevolg van sportbeoefening. En dan met name de wedstrijdsport. De auteurs maken een onderscheid tussen sporttraumata en surmenageletsels: vanuit de sportgeneeskunde waarschijnlijk een logische indeling. De huisarts heeft echter eerder behoefte aan een totaal overzicht van de mogelijke oorzaken van bijvoorbeeld schouderklachten bij een volleyballer. De auteurs behandelen de aandoeningen per extremiteit consequent via dezelfde indeling van anatomie-ongevalsmechanisme-diagnostiek-differentiële diagnose-therapie-revalidatie- sporthervatting en preventie. De illustraties zijn verhelderend. Na elke aandoening volgt een stukje over de fysiotherapeutische behandeling. De informatie overlapt hier vaak en is soms net wat anders ingedeeld. Dat komt waarschijnlijk doordat er verschillende auteurs aan het boek hebben meegewerkt. Het hoofdstuk Sportfysiotherapie, tape, bandageren en bracen is nogal technisch van aard en vooral van belang voor sportartsen die een gerichte behandeling adviseren. De huisarts laat die deskundigheid in de meeste gevallen over aan de (sport)fysiotherapeut. In het deel Voeding en sport wordt opnieuw duidelijk dat dit boekje echt gericht is op de behandeling van de wedstrijdsporter. De adviezen zijn erop gericht om de prestatie te optimaliseren. De steeds groter wordende groep mensen die gaan sporten om fitter te worden en af te vallen, hebben behoefte aan heel andere adviezen. Het afsluitende hoofdstuk over doping is geheel herschreven door de komst van de nieuwe dopingregels. Dit is een informatief en helder geschreven hoofdstuk met een duidelijke uitleg ten aanzien van de veel gebruikte middelen, waar ook de huisarts met sportschoolbezoekers in de praktijk mee te maken kan hebben. Dit sportmedisch formularium voorziet in een behoefte om gericht op te kunnen zoeken welke aandoening bij een sporter met klachten waarschijnlijk is en wat de zin van behandeling kan zijn. Door de indeling in traumata en surmenage is het niet altijd even overzichtelijk en ontbreekt bijvoorbeeld de meniscusbeschadiging bij langer bestaande knieklachten. Hoewel de redactie in het voorwoord schrijft dat er de laatste tien jaar veel veranderd is ten aanzien van sportbeoefening, is de inhoud daar nog niet op aangepast. Het zou een nuttige aanvulling zijn om ook enige aandacht te besteden aan de grote groep recreatieve sporters en hun verwante aandoeningen. E. Tellegen
Reacties
Er zijn nog geen reacties.