Elf gerandomiseerd klinische trials met in totaal 43.193 patiënten werden verwerkt tot een meta-analyse. Behandeling met statines leidde bij vergelijking met behandeling met placebo tot vermindering van risico op cardiovasculaire gebeurtenissen bij zowel vrouwen als mannen (relatieve risicoreductie (RR) respectievelijk 0,81 (95%-BI 0,74-0,89 ) en 0,82 (95%-BI 0,78-0,85)). De totale sterfte was bij vrouwen in tegenstelling tot die bij mannen niet verminderd (RR 0,92 (95%-BI 0,76-1,13) en 0,79 (95%-BI 0,72-0,87)). Hetzelfde gold voor het eindpunt beroerte (RR 0,92 (95%-BI 0,76-1,10) en 0,81 (95%-BI 0,72-0,92). De auteurs concluderen dat statines effectief zijn bij beide geslachten, maar dat er geen voordeel is voor wat betreft totale sterfte en beroerte bij vrouwen.
Betekent dit nu dat de effecten van statines bij vrouwen achterblijven ten opzichte van die bij mannen? Terecht wordt dit in een van de begeleidende commentaren onwaarschijnlijk geacht. Statines verlagen de LDL-cholesterolspiegels bij beide geslachten ongeveer evenveel. De auteurs van de meta-analyse leggen simpelweg onevenredig veel nadruk op de afwezigheid van significantie van de effecten op genoemde eindpunten bij vrouwen. De echte vraag is of de puntschatting van het effect daadwerkelijk verschilt van dat bij mannen en dat is gezien de forse overlap van de betrouwbaarheidsintervallen niet aan de orde.
Nog maar een eeuw geleden stond het in tijdschriften voor tropische geneeskunde bol van verhandelingen over de verschillen tussen de fysiologie van blanken enerzijds en negers en Indiërs anderzijds die het gevolg waren van klimaatsverschillen. Daarvan is maar weinig overeind gebleven. Om niet nogmaals in dezelfde fout te vervallen, blijft het raadzaam terughoudendheid te betrachten in het suggereren van sekseverschillen, totdat het tegendeel onomstotelijk is bewezen.
Tjerk Wiersma