H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
In een lezenswaardig rapport beschreven het Rathenau Instituut en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid onlangs het vertrouwen dat Nederlanders hebben in de wetenschap. Indirect is dat een graadmeter voor de waarde die u hecht aan de inhoud van dit blad.
Aanleiding voor het onderzoek was het vermoeden dat het vertrouwen in de wetenschap – mede door blunders in het klimaatdebat en fraude-affaires als die van Stapel en Poldermans –tanende is. Er blijkt geen duidelijke empirische steun voor die stelling in de literatuur aanwezig te zijn, maar longitudinale gegevens zijn schaars. Het meest interessante deel uit het rapport is dat waarin 801 Nederlanders van 18 jaar en ouder zijn gevraagd naar hun mening over wetenschap en aanverwante zaken. Deze groep achten de onderzoekers representatief voor het hele land.
Het vertrouwen in wetenschap − waarbij de respondenten overigens primair denken aan bètawetenschappen, zoals geneeskunde − blijkt aanzienlijk en groter dan dat in andere instituties, zoals de regering, kranten en de rechtspraak. Gevraagd naar betrouwbare informatiebronnen over actuele problemen (opwarming van het klimaat, vaccinatie tegen een nieuwe besmettelijke ziekte) blijkt de wetenschap eveneens hoog te scoren. Het vertrouwen in degenen die wetenschap bedrijven is geringer, want lang niet iedereen vindt deze groep eerlijk en betrouwbaar en weinigen onderschrijven de stelling dat ‘de universiteiten ervoor zorgen dat wetenschappers vrijwel geen kans krijgen te frauderen.’
De mate van vertrouwen in wetenschap en wetenschappers hangt zichtbaar samen met het opleidingsniveau van de respondenten. Gecorrigeerd voor algemene gevoelens van maatschappelijk onbehagen, frequent aanwezig onder lager opgeleiden, en voor het vermogen wantrouwen in instituties (zoals wetenschap) onder woorden te brengen, is die relatie minder helder. Goed nieuws voor huisartsen is dat bijna 40% van de respondenten hen rekent tot ‘de wetenschap’. Wel geeft het te denken dat medisch specialisten, werkzaam in academische ziekenhuizen, op dit punt ruim 70% scoren. Zijn medisch specialisten betrouwbaarder dan huisartsen, of wekt de academische setting nu eenmaal die suggestie?
Tjerk Wiersma
Literatuur
1.Tiemeijer W, De Jonge. Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap? Den Haag: Rathenau Instituut: 2013.