Samenvatting
Doel: Het bepalen van de betrouwbaarheid en validiteit van een niet-professionele trommelvlies-infraroodthermometer bij het vaststellen van koorts bij kinderen (rectale temperatuur >38°C).
Methode: Bij 38 kinderen van 0-6 jaar werd de temperatuur gemeten, tweemaal in hetzelfde oor en éénmaal rectaal. Geregistreerd werden de aanwezigheid van otitis media en cerumen, en de mate waarin het kind meewerkte.
Resultaten: De gegevens van 37 kinderen konden worden geanalyseerd. Zestien kinderen hadden koorts. Het verschil tussen oor- en rectale meting bedroeg gemiddeld -0,1 °C (niet significant). Vergeleken met de rectale meting tendeerde de oormeting bij otitis media acuta naar een iets hogere waarde (gemiddeld +0,1 °C) en bij cerumen en onvolledige medewerking van het kind naar een lagere waarde (gemiddeld -0,4°C, respectievelijk -0,2 à -0,3°C). Sensitiviteit en specificiteit van de oormeting bij het opsporen van koorts bedroegen respectievelijk 94 en 95 procent.
Conclusie: De verschillen tussen oortemperatuur en rectale temperatuur waren gering. Voor een definitief oordeel over de oorthermometer is grootschaliger onderzoek nodig.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.