Samenvatting
Met grote regelmaat bezinnen huisartsen zich op de inhoud van hun vak. KNO-artsen of urologen houden zich daar nooit mee bezig, maar huisartsen kunnen het niet laten.
Op 23 en 24 januari 1959 vond de beroemde Woudschotenconferentie plaats, waar de nog steeds geldende beschrijving van de functie van de huisarts werd geformuleerd als ‘het aanvaarden der verantwoordelijkheid voor een continue, integrale en persoonlijke zorg voor de gezondheid van de zich aan hem toevertrouwende individuele mensen en gezinnen.’ 1 NHG en LHV zijn thans bezig een nieuwe taakomschrijving te formuleren. De komende maanden vinden er in het land bijeenkomsten plaats waar gediscussieerd wordt over verschillende scenario's. Eind 2001, begin 2002 moet er een nieuwe beschrijving liggen die in een afsluitende conferentie moet worden besproken.
Het traject is ongetwijfeld professioneler voorbereid dan 42 jaar geleden; toen wist men in december 1958 nog niet waar de conferentie zou plaatsvinden, maar ook niet goed wat nu de precieze bedoeling was. Of het straks een betere definitie oplevert, valt allemaal nog te bezien. Met die functiebeschrijving was overigens indertijd nauwelijks iets opgelost, want al meteen ontstond de discussie over wat integrale zorg is. Het NHG probeerde vooral het vooroordeel te bestrijden dat het bestond uit een groep psychosomatisch georiënteerde dokters. Dat de huisarts een belangrijke somatische taak heeft, stond nimmer ter discussie. Maar wat te doen met de sociale en psychische problemen – met lsquo;probleemgedrag’? Die discussie is nooit echt beslist. Van der Werf schreef in 1982 dat integrale zorg helemaal niet bestaat. 2 Het is een dwaalweg die zich niet verdraagt met een wetenschappelijke huisartsgeneeskunde. Psychosociale problemen bestaan niet; het gaat om een onmogelijk samenraapsel van sociale problemen en psychische. Het NHG gaf hem de prijs voor de beste inzending in een prijsvraag vanwege het 25-jarig bestaan.
Met een betere taalkundige definitie van de soort problemen schiet de huisarts wel iets op, maar het aanbod aan levensleed in de spreekkamer neemt er niet door af. De huisarts heeft immers een culturele functie, zoals Lamberts lang geleden al schreef in het nummer over paradigma's van de huisartsgeneeskunde. 3 Probleemgedrag wordt nu eenmaal aan de huisarts gepresenteerd. De huisarts staat op het kruispunt van geneeskunde en maatschappij. Dat is de reden dat huisartsen zich van tijd tot tijd met hun plek en positie bezighouden en andere specialisten niet.
De nieuwe discussie over de taak van de huisarts heeft behoefte aan nieuwe brandstof. De redactiecommissie heeft daarom een groot aantal auteurs gevraagd om zich opnieuw te bezinnen op de kern van de huisartsgeneeskunde. In dit nummer van H&W bijten Meulenberg en Van der Horst & de Vries de spits af van een serie met als titel ‘Terug naar Woudschoten’. Meulenberg pleit in zijn commentaar voor meer aandacht voor het verhaal van de patiënt. Hij komt daarmee bijzonder dicht bij een van de voorlopers van het NHG, Buma, die in een niet gepubliceerde bijdrage aan de prijsvraag in 1982 pleitte voor een definitie van integrale zorg vanuit de patiënt. Van der Horst & de Vries rakelen de discussie over de taak van de huisarts voor niet-medische problemen weer eens op. Ook zij sluiten aan bij oude ideeën: psychosociale problemen horen niet bij de huisarts. En dat in een jaar waar het congresthema ‘huisarts en GGZ’ is.
Een afsluitende conferentie op 23 en 24 januari 2002, precies 43 jaar na de vorige, lijkt me wel wat. Voor die tijd kunnen we dan een flink aantal nooit opgeloste problemen opnieuw bezien. Zo zullen er artikelen verschijnen over de geschiedenis van de Woudschoten-ideologie, continuïteit, het belang van context in de zorg, definities van huisartsgeneeskunde elders, de invloed van het denken over risico's, etc. Dat we die discussies definitief zullen beslechten, lijkt me niet, maar daarom is het nog niet minder uitdagend om eraan mee te doen.
Literatuur
Reacties
Er zijn nog geen reacties.