Samenvatting
Continue, persoonlijke en integrale zorg gelden van oudsher als pijler van de huisartsgeneeskunde in Nederland. De voordelen van deze uitgangspunten kunnen aan de hand van praktijkvoorbeelden in veelvoud geïllustreerd worden. Toch is er ook een keerzijde. Zijn deze pretenties eigenlijk wel realiseerbaar? In hoeverre botsen zij met de groeiend nadruk op de zelfstandigheid van de patiënt? Waar gaat deze zorg over in betutteling? Een fraaie invalshoek voor een oriëntering op de klassieke uitgangspunten van de huisartsgeneeskunde vormt de betrokkenheid van de huisart bij patienten met psychische problemen. Behoren deze problemen (in eerste instantie) tot het domein van de huisarts? Van iedere huisart en in alle gevallen? Wie bepaalt in dit opzicht de competentie van de huisart: de patient of de filosofie en organisatie van onze gezondheidszorg? Is het een goede zaak als patienten zich zonder tussenkomst van hun (!) huisart tot een RIAGG wenden? Concreet doet zich de vraag voor: dient de huisarts de formele toegangspoort tot de geestelijke gezondheidszorg te blijven?
Reacties
Er zijn nog geen reacties.