Toegenomen zorgvraag door partners van patiënten met dementie

De onderzoekers gebruikten HIS-gegevens van 451 Nederlandse huisartsenpraktijken uit de Nivel Primary Care Database uit de periode 2008-2015. Zij vergeleken 711 partners van patiënten met dementie met een controlegroep van 6201 partners van personen zonder dementie. Zij verzamelden geregistreerde contacten en ICPC-codes vanaf een jaar voorafgaand aan de diagnose dementie tot 3 jaar daarna. 

Problemen in het ICPC-hoofdstuk ‘Sociale problemen’ (waaronder ‘problemen met ziekte partner’) waren vaker aanwezig bij de partners dan bij mensen in de controlegroep (OR 4,98; 95%-BI 4,27 tot 5,80). In beide groepen kwamen problemen van het bewegingsapparaat het meest voor, maar vaker bij partners van patiënten met dementie (OR 1,14; 95%-BI 1,03 tot 1,27). Psychische problemen namen bij hen in de loop van de tijd toe (OR 1,18; 95%-BI 1,07-1,31), maar bleven gelijk bij mensen in de controlegroep. Bovendien hadden partners van patiënten met dementie vaker contact met hun huisarts (9-10 keer per jaar) dan de controlegroep (7-8 jaar); p < 0,001. Daarnaast nam het aantal huisartscontactmomenten bij hen toe gedurende de onderzoeksperiode, maar bij de controlegroep niet (p < 0,001).

Dit onderzoek bevestigt de hypothese dat partners van patiënten met dementie vaker een beroep doen op de huisarts en significant vaker problemen ervaren op bepaalde gebieden (sociaal, psychologisch en wat betreft het bewegingsapparaat). Dit betekent dat met de toename van patiënten met dementie ook het beroep op de huisarts door hun partners zal toenemen. Het tijdig inschakelen van een casemanager dementie bij de diagnose, of zelfs al daarvoor, kan patiënt en mantelzorger helpen.