Wetenschap

Uitsluiten enkelfractuur met behulp van de Ottawa ankle and foot rules

Gepubliceerd
10 september 2006

Vraagstelling

Kan de huisarts met vijf criteria (de Ottawa ankle and foot rules) een fractuur na een enkeltrauma uitsluiten?

Betekenis voor huisarts en patiënt

De NHG-Standaard Enkeldistorsie geeft aan bij welke verschijnselen de huisarts een fractuur moet overwegen en een röntgenfoto moet aanvragen. Bij het lichamelijk onderzoek wordt hiervoor gebruikgemaakt van de Ottawa enkelregels . Dit onderzoek geeft aan dat met behulp van deze simpele beslisregels een enkelfractuur met 98% zekerheid kan worden uitgesloten. Voor de NHG-Standaard Enkeldistorsie levert het onderzoek verdere onderbouwing van het in de standaard geformuleerde gebruik van de Ottawa enkelregels als belangrijk diagnosticum.

Korte beschrijving

Inleiding In dit onderzoek is gekeken in welke mate na training en gebruik van een protocol met behulp van de ‘Ottawa ankle rules (OAR) en de Ottawa foot rules’ (OFR) een röntgenfoto van enkel en/of voet noodzakelijk is.1 Volgens de OAR en OFR volstaan vijf klinische bevindingen om vast te stellen of er een röntgenfoto van de enkel of middenvoet moet worden aangevraagd:

  • onvermogen van de patiënt om direct na het trauma én in de onderzoekkamer de enkel te belasten door het maken van 4 stappen zonder hulp;
  • óf pijn bij palpatie van de achterzijde van de onderste 6 cm van de laterale malleolus;
  • óf pijn bij palpatie van de achterzijde van de onderste 6 cm van de mediale malleolus;
  • óf pijn bij palpatie van de basis van het os metatarsale V;
  • óf pijn bij palpatie van het os naviculare. 
?line-breakyes?>In een prospectief blind gerandomiseerd valideringsonderzoek werden alle enkeldistorsies op de eerste hulp gedurende een periode van 4 maanden beoordeeld door zowel een (in één dag) opgeleide eerstehulpverpleegkundige als een poortarts (agnio). Voor het onderzoek zijn alle verpleegkundigen getraind in het toepassen van de OAR en OFR. Als gouden standaard werd bij elke patiënt een röntgenfoto gemaakt. Patiënten tussen de 18 en 65 jaar die met een enkeltrauma binnen 48 uur na ontstaan naar de eerste hulp kwamen, werden geïncludeerd. Primaire uitkomstmaten Sensitiviteit, specificiteit, positief voorspellende waarde en negatief voorspellende waarde van de indicatie voor een röntgenfoto voor beide groepen (verpleegkundigen en poortartsen). Resultaten Er werden totaal 106 letsels geïncludeerd; bij 14 (13%) was er volgens de radioloog sprake van een acute fractuur. Zowel de verpleegkundigen als de artsen ontdekten alle fracturen met de OAR en OFR, op een klein avulsiefractuurtje per groep na. De verpleegkundigengroep vroeg bij 60 (57%) van de 106 letsels een foto aan, de poortartsengroep 69 (65%). De sensitiviteit voor het opsporen van een fractuur met de OAR en OFR was 0,93 (95%-BI 0,64-1,00) voor de verpleegkundigengroep vergeleken met 0,93 (95%-BI 0,64-1,00) voor de poortartsengroep. De specificiteit was respectievelijk 0,49 (95%-BI 0,38-0,60) en 0,39 (95%-BI 0,29-0,50). De positief voorspellende waarde (bij deze incidentie van fracturen) was respectievelijk 0,22 (95%-BI 0,13-0,35) en 0,19 (95%-BI 0,11-0,31) en de negatief voorspellende waarde respectievelijk 0,98 (95%-BI 0,87-1,00) en 0,97 (95%-BI 0,84-1,00). Alle verschillen tussen beide groepen waren statistisch niet-significant. Conclusie van de onderzoekers Na een training kan na een enkeltrauma met de OAR en OFR met 98% zekerheid (negatief voorspellende waarde) een enkelfractuur worden uitgesloten. Bewijskracht Gerandomiseerd blind onderzoek (1b).2

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen