Van hart- en vaatziekten kun je depressief worden, dat is naar. Nog vervelender is het dat je depressief kunt worden van de medicijnen die je voor die hartkwaal slikt. Ton Dhondt, gerontopsychiater, heeft zich zo'n 10 jaar lang beziggehouden met de vraag of er zoiets bestaat als een door geneesmiddelen geïnduceerde depressie bij ouderen. Op basis van de literatuur heeft hij een ranglijst opgesteld van 67 middelen die een depressie zouden kunnen uitlokken. Zeventien daarvan zijn psychofarmaca, de overige vormen een heterogene groep, waarin NSAID's en nietselectieve bètablokkers een prominente plaats innemen. Dhondt is in een paar bestaande databases, onder andere die van het Amstelproject en van LASA, nagegaan of er een relatie bestaat tussen het gebruik van middelen en het bestaan van een depressie. Die relatie is er zeker voor de niet-selectieve bètablokkers, ook na correctie voor de aanwezigheid van HVZ. Het berekende population attributable risk (PAR) is 2,5%, dat wil zeggen dat 2 à 3 van de 100 depressieve ouderen waarschijnlijk hun depressie te danken hebben aan de niet-selectieve bètablokker die ze gebruiken voor hun essentiële hypertensie. Daar kunnen we wat aan doen: alleen maar selectieve bètablokkers voorschrijven. Het PAR van benzodiazepinen bij depressie is overigens 7 keer zo hoog: 15% van de depressies bij ouderen is gerelateerd aan het gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen. Dat is nu wat je noemt van de regen in de drup: geen last van slapeloosheid of nervositeit meer, maar wel een depressieve stemming. Daar moeten we wat aan doen, dat vergt alleen wel wat meer inspanning. (HvH)
Literatuur
- 0.Dhondt ADF. Iatrogenic origins of depression in the elderly [Proefschrift]. Amsterdam: Vrije Universiteit, 2003.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.